Fig. 2. Analyse van het verlet ten gevolge van verschillende oorzaken tegen 0,75 tot 0,80 vóór de optimalisering. Nu naar verwachting in voldoende mate reserve onderdelen beschikbaar zullen zijn, is de kans dat de naaldwaarde gedurende een bepaalde periode kleiner dan 0,75 wordt, vrij gering. De vanaf eind oktober 1980 toegepaste alterne rende verdichtingsmethode heeft lange cyclustijden tot gevolg. In februari 1981 is gestart met een optimaliseringsonderzoek naar het alternerend verdichten. Daartoe werden in de Schaar en de Hammen drie proefvakken ingericht. Daar werden drie verdichtingsproce dures onderzocht. De methoden I en II verschil len onderling door een andere vorm van alterneren; bij methode III wordt er geheel niet gealterneerd. Bij hetoptimaliseringsprogramma is men tevens begonnen met aan boord beeldschermen te plaatsen waarop de naald puntdiepte digitaal kan worden afgelezen in meters beneden N.A.P. De resultaten van het optimaliseringsonderzoek in de Schaar zijn in de volgende tabel weerge geven, omgerekend naar een verdichtingsdiepte van 10 m. De beeldschermen aan boord van de 'Mytilus' maken het mogelijk beter de verticale stapgroot- te te bepalen tijdens het trekken. Tevens worden daardoor automatisch de getijverschil- len gecorrigeerd. Op deze wijze wordt enige cyclustijdverkorting verkregen. De onderzochte verdichtingsprocessen I t/m III leveren alle een verkorting van de cyclustijd op ten opzichte van de gangbare alternerende verdichtingsmethode. Met alle drie de procedu res wordt een verdichtingskwaliteit bereikt die voldoet aan de primaire verdichtingseis: een conusweerstand van 130 kg per vierkante cm. Waarschijnlijk is de effectiviteit van de verschil lende verdichtingsmethoden mede afhankelijk van de grofheid van het te verdichten zand. In de proefvakken in de Schaar bestond de grondslag uit grof, schelphoudend zand met een d50-waarde van 300 micron, en in de Hammen uit matig fijn zand, van 200 micron. Voorlopig worden voor de verschillende sluitgaten de op de volgende pagina vermelde procesvoeringen aangehouden; Methode horizontale stapafstand gemiddelde cyclustijd voor conusweerstand (m) 10 m verdichtingsdiepte kg/cm2 (minuten) normaal* 4,3 181 148-162 alterneren I 4,3 146 127-153 II 4,3 128 151-165 III 4,3 110 129-231 normaal alterneren met toepassing van een beeldscherm 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 15