Met de aldus verkregen stationsconstanten kunnen nu voorspellingen gedaan worden. In een periode met goed weer kan de voorspelling uitstekend zijn (figuur 4). Figuur 5 geeft een voorbeeld waarin het gemeten getij tengevolge van opwaaiing sterk afwijkt van het voorspelde astronomische getij. Interessanter is het, om het voorspelde getij over een veel langere periode te vergelijken met het in werkelijkheid opgetreden getij. Voor het meetstation OS4 werden daartoe de voorspelde tijdstippen en hoogten van hoogwa ter en laagwater over een periode van een jaar vergeleken met de in werkelijkheid opgetreden waarden. Het verschil tussen voorspelling en meting werd vervolgens uitgedrukt in een gemiddelde en een standaardafwijking. De resultaten zijn samengevat in onderstaande tabel. Het astronomische deel van het opgetre den getij blijkt goed te zijn voorspeld. Van verder praktisch belang is de vraag of met HATYAN ook goede voorspellingen kunnen worden gedaan als alleen korte meetreeksen ter beschikking staan. Zonder nu diep op de wiskundige achtergronden van de methode in te gaan is het toch wel begrijpelijk, dat het aantal frequenties waarvan de bijbehorende amplituden en fasehoeken kunnen worden bepaald, bij korte meetreeksen aanzienlijk beperkt is, met als gevolg dat bij de voorspelling van het getij moet worden volstaan met een geringer aantal harmonische componenten. De kwaliteit van de voorspelling zal dan minder zijn. Toch zullen we soms met zulke korte meetreeksen moeten werken, bijvoorbeeld wanneer de getijcurve van vorm verandert als gevolg van de bouw van de Oosterschelde- kering, of wanneer het gaat om de analyse van snelheidsmeetcampagnes: stroommeters functioneren immers slechts gedurende relatief korte perioden. Uit onderzoek is gebleken dat het zonder al te veel kwaliteitsverlies mogelijk is het verticale getij één maand vooruit te voorspellen op basis van een harmonische analyse van het gemeten getij gedurende de voorafgaande één a twee maanden. Van de ongeveer honderd stationsconstanten die in het getij bij OS4 voorkomen, kunnen er als gevolg van de beperkte reekslengte slechts veertig worden bepaald. Dat de kwaliteit van de voorspelling Fig. 4. Bij rustig weer komt het feitelijke getij goed overeen met het astronomische Fig. 5. Grote verschillen tussen het astronomische en het feitelijke getij, als gevolg van opwaaiing Fig. 6. Voorspelde en geme ten snelheden in de Hammen Tijdstip T gemiddelde standaard eenheid Hoogte H afwijking afwijking HHW 0 19 cm THW -2 10 minuten HLW 1 22 cm TLW -1 16 minuten 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 20