De scheepvaart tussen het Kanaal door Zuid- Beveland en de Volkeraksluizen wordt voor 75% via de Eendracht en het Tholense Gat, en voor 25% via het Krammer en het Zijpe afgewikkeld. Beide tracés worden afgesloten en volgens de vigerende planning van schut sluizen voorzien. Verreweg het grootste gedeelte van de scheepvaart zal zich via de Krammersluizen afwikkelen. De extra sluispassage die zo ontstaat, zal te zijner tijd gecompenseerd worden door het Kanaal door Zuid-Beveland in open verbinding met de Oosterschelde te brengen, nadat de stormvloedkering operatio neel is en de werken aan dat kanaal gereed zijn. Bij de vergelijking van de alternatieven is ervan uitgegaan, dat te Wemeldinge tijdens de sluitingsfase van de compartimenteringsdam- men nog geen open verbinding tot stand is gebracht. Voor de scheepvaart verschillen de afsluitings alternatieven ten eerste in het tijdstip van in gebruik nemen van de sluizen op de scheepvaart route Kanaal door Zuid-Beveland-Volkerakslui- zen, verder in de invloed op de nautische condities, en tenslotte in het gebruik van de Krammersluizen vóór de sluiting van het Krammer. Wat betreft het eerste, het tijdstip van in gebruik nemen van de sluizen, is er verschil tussen de alternatieven, omdat het tijdstip waarop de sluizen in de Philipsdam en de Oesterdam in gebruik moeten worden genomen, afhangt van het tijdstip van de sluitingen en van de sluitingsmethode. Uit scheepvaartkundig oogpunt betekent het passeren van een sluis vertraging, en is het aantrekkelijk zo lang mogelijk gebruik te kunnen maken van de huidige vaarwateren. Dit betekent, dat alternatief I ongunstiger wordt beoordeeld dan II en III, en dat de voorkeur uitgaat naar de varianten van II en III met uitgestelde sluitingen. De invloed op de nautische condities betreft stremmingen en wijzigingen in peil en stroom snelheid. Vooral bij het niet tijdig sluiten van de sluitgaten zal de stroomsnelheid toenemen, zodat het stroombeeld bij de noordelijke mond van de Eendracht duidelijk ongunstiger zal zijn gedurende de tussenfase dan thans. Bij gebruik van de Krammersluizen vóór de sluiting van het Krammer zal nog niet het gehele schutsysteem operationeel zijn. Bij zeer lage waterstanden zouden bij alternatief I dan kortdurende stremmingen van ongeveer een uur kunnen optreden. Daarnaast speelt de duur van de overgangsfase een rol: die zal bij alternatief I langer zijn dan bij II en III. Fig. 8. Visserijbedrijvigheid op het Oosterscheldebekken Bij het aspect 'uitvoering en planning' heeft men gekeken naar personeel, materieel, materiaal, werkbaarheid, risico's en contract- vorm. Belangrijk voor de personeelsinzet zijn het optreden van piekbelastingen en de mogelijk heden voor de afvloeiing van personeel. Bij alternatief I vinden vele op het kritieke pad liggende werkzaamheden in een korte tijd plaats, en is het einde abrupt. Bij alternatief II worden de werkzaamheden meer gespreid, wat ook bij III geldt, maar in mindere mate. De inzet van specifiek materieel en de benodigde capaciteit worden in belangrijke mate bepaald door de wijze van sluiting. Het gaat dan vooral om steenstorters en zandzuigers. Zowel bij gebruik van steenstorters als bij de inzet van een grote zuigercapaciteit zal vroegtijdig gereserveerd moeten worden. Een en ander wordt mede bepaald door de inzet van dit materieel elders, onder andere bij de Ooster- schelde-kering. Alternatief I vereist voor zowel de Philipsdam als de Oesterdam een grote inzet aan steenstorters. Dit zal bij alternatief II minder het geval zijn; voor alternatief III zullen vroegtijdig zuigers moeten worden vastgelegd wegens de grote behoefte aan zuigcapaciteit. De belangrijkste materialen die nodig zijn voor de sluitingen, zijn betonblokken, stortsteen en zand. De hoeveelheid stortsteen nodig voor de sluiting van het Tholense Gat ligt reeds opgeslagen in de westelijke Markiezaatskade. De beschikbaarheid van de benodigde materia len zal geen problemen opleveren indien vroegtijdig voldoende depot wordt gevormd. De werkbaarheid heeft men kunnen schatten door bij de verschillende alternatieven verschil lende vormen van bedrijfsvoering te onderschei den. De stagnatiegevoeligheid loopt bij deze werkzaamheden sterk uiteen. Een belangrijke 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 34