J H L zoutgehalte kon worden verhoogd tot 16 in3 en zoveel mogelijk op dit niveau gehand- afd. De Brouwerssluis kan gemiddeld ruim ■0 m3 water per seconde in beide richtingen orlaten, zeewater naar het meer of meerwater ar de Noordzee. Een bijkomend voordeel van invoer aan zeewater is nog dat er zoutwater- ganismen worden aangevoerd, die in het akke Grevelingenmeer niet meer voorkwa- ;n. In december 1978 werd met de verver- igsoperatie gestart en in april 1979 werd de stelde streefwaarde voor het zoutgehalte ereikt. 1979 is de Brouwerssluis voortdurend open :eweest, waardoor het Grevelingenmeer ngeveer vier maal ververst werd met Noord- jewater. In 1980 was de Brouwerssluis eopend in de eerste twee en de laatste drie maanden. Hierdoor werd het Grevelingenmeer bijna twee keer geheel ververst met Noordzee water. Uit de ervaringen van '79 en '80 is gebleken dat door verversing van de meerinhoud met Noordzeewater een voldoende hoog zoutgehal te in het meer kan worden bereikt om bijvoor beeld gunstige ontwikkelingen in zoute levens gemeenschappen mogelijk te maken. Voedingsstoffen Behalve zoet water worden door neerslag en polderwaterlozingen ook voedingsstoffen aangevoerd voor algen, microscopisch kleine in het water zwevende plantjes. De belangrijkste voedingsstoffen zijn fosfor-, stikstof- en siliciumverbindingen. In de periode '72/'77, toen het Grevelingenmeer nog niet ververst werd met Noordzeewater, waren neerslag en polderwaterlozingen samen verantwoordelijk voor 80 a 90% van de totale toevoer aan voedingsstoffen. Het restant werd veroorzaakt door kwel van water via de dammen. Ook het Oosterscheldewater dat via de Grevelingensluis bij Bruinisse moest worden ingelaten om het waterpeil op het Grevelingenmeer op een niveau van N.A.P. -0,20 m te handhaven, bracht voedingsstoffen op het meer. Na het openen van de Brouwerssluis in 1978 was de verversing met Noordzeewater de belangrijkste toevoerende bron van voedings stoffen. Ook nam toen de totale toevoer van voedingsstoffen toe ten opzichte van de voorgaande jaren (figuur 2). In het jaar 1979, toen het Grevelingenmeer het gehele jaar werd ververst met Noordzeewater, was de toevoer van voedingsstoffen het hoogst. Bij verhoogde toevoer van voedingsstoffen kunnen de algen zich massaal ontwikkelen en de waterkwaliteit nadelig beïnvloeden, hetgeen zich onder andere kan uiten in een sterk verminderde helderheid van het water. Echter, behalve import van voedingsstoffen vindt er ook export plaats, zodat er netto voor de groei van algen slechts het verschil tussen die twee overblijft (figuur 3). De export vond vóór de ingebruikneming van de Brouwerssluis hoofdzakelijk plaats via de sluis in de Grevelin- gendam, en daarna via de Brouwerssluis. Zoals blijkt is de netto toevoer van stikstof- en siliciumverbindingen vóór en né de ingebruik neming van de Brouwerssluis nagenoeg gelijk gebleven. Voor de fosforverbindingen blijkt er na ingebruikneming van de Brouwerssluis zelfs meer export dan import plaats te vinden. Dit is alleen maar mogelijk als we aannemen dat er fosforverbindingen uit het bodemsediment zijn TOTAAL STIKSTO 9/m P/1 26.5 F TOTAAL FOSFAAT SILICIUM 15 10 5 0 72-77 78 79 80 72-77 78 79 80 72-77 78 79 80 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 39