pijler is het noodzakelijk alle aanzandingen te verwijderen. In werkelijkheid zal dat niet helemaal lukken. De resterende zandlaagjes blijven in eerste instantie achter tussen de verschillende matten en onder de pijler. In een later stadium, als de kering operationeel is, kunnen deze zandlaagjes uitspoelen en zettin gen veroorzaken. Maar ook los daarvan kan er zetting optreden van de fundering, afhankelijk van de samenstelling en de mate van verdichting van de ondergrond en van de optredende belastingen. Maatafwijkingen in de schuiven worden daarentegen veroorzaakt doorfabrica- gefouten en door ongelijkloop van de schuiven. Iedere schuif is aan twee zijden opgehangen, en wordt daar aangedreven door hydraulische cilinders. Ondanks een verfijnde meet- en regeltechniek kan het zijn dat de bewegingen niet volledig gesynchroniseerd worden, met als gevolg kleine toevallige rotaties in het vlak van de schuif. De maatafwijkingen bij de overige betonelemen ten worden veroorzaakt door fabricagefouten en plaatsingsfouten bij de montage. Voor de funderingsmatten geldt, dat maatafwij kingen in het horizontale vlak bepaald worden door plaatsingsfouten. Maatafwijkingen in het verticale vlak zijn reeds genoemd bij de bespreking van de pijler. Bij het ontwerp is aangenomen dat alle maatafwijkingen statistisch verdeeld zijn, met een normale verwachtingswaarde en standaard afwijking. Maatafwijkingen met verschillende oorzaken worden samengesteld volgens de waarschijnlijkheidsleer; daarbij wordt gebruik gemaakt van de foutenvoortplantingswet. Er wordt onderscheid gemaakt tussen maatafwijkingen die tijdens de bouwfase optreden, en andere die pas merkbaar worden in de eindfase, wanneer de kering klaar is. Niet alle toleranties mogen dus tijdens de bouw worden verbruikt; een vast en van te voren bepaald gedeelte moet in reserve worden gehouden voor de eindfase. Als karakteristieke waarde voor de samengestelde toleranties wordt de 95% betrouwbaarheidsgrens aangehouden; dat wil zeggen dat er niet meer dan 5% kans is dat een afwijking buiten het keuringsinterval komt te liggen. Het belangrijkste onderdeel van het tolerantieprobleem vormt de benodigde breedte van de schuifgeleidingen, omdat de schuiven zowel in gesloten als in geopende toestand te allen tijde moeten passen in de geleiding. In het ontwerp is de geleiding zo breed mogelijk gemaakt, al zijn er beperkingen, voornamelijk ten gevolge van de technische 132 mogelijkheden bij de fabricage. Indien alle onderdelen van de kering onafhankelijk zouden worden uitgevoerd, dan zou bij het samenstellen blijken dat er zeer grote voegtoleranties nodig zijn, op grond van de geschatte normen voor de maatafwijkingen. De breedte van de schuifgeleiding zou bijvoorbeeld oplopen tot 2 meter. De onderdelen worden daarom niet geheel onafhankelijk van elkaar uitgevoerd. De uitvoering duurt per pijlerlocatie enkele jaren. Dit maakt het mogelijk een deel van de afwijkingen die in het bouwproces blijken op te treden, in te meten en te corrigeren in de lengte van schuiven en betonelementen. Praktisch betekent dit dat de afwijkingen die zijn opgetreden tot en met het plaatsen van de Onderdelen soort fc ut Pijler onderzijde billen onderstoel schuifgeleidingen hart schuifgeleidingen aanslagvlakken betonelementen Betonelementen lengte elementen hoogte hamerstukken hart oplegvlakken Lengte schuiven Fundering na leggen bovenmat (incl. zand) na leggen tegelmat (incl. zand) uitspoelen zandlaagjes Plaatsen pijlers meten tijdens plaatsen meten na plaatsen fabricage meten fabricage meten fabricage meten fabrica je meten fabrica je meten fabrica je meten fabrica je meten fabrica je meten fabrica je meten fabrica je meten deforrr atie fabrica je meten meten Tabel 1. Absolute waarden van de verwachte maatafwijkingen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1983 | | pagina 14