Jan Heymans De 'Jan Heymans' is genoemd naar een van de aannemers van natte werken waarmee de Deltadienst zeer lang heeft samengewerkt. Dit schip heeft van alle bijzondere werkschepen in de Oosterschelde-mond ongetwijfeld de langste staat van dienst: het deed al mee bij de afsluitingen van het Haringvliet en het Brou- wershavense Gat. Herhaaldelijk werd de 'Jan Heymans' ingrijpend verbouwd, maar toch bleef het in wezen hetzelfde schip, namelijk een drijvende asfaltfabriek. Was het aanvankelijk gemaakt om warm asfalt aan te brengen op geulbodems, met behulp van een lange stortpijp, later werd het uitgerust om aan boord matten te maken van steenasfalt op filterdoek, die het kon afrollen op de bodem, en in een nog later stadium ook op oevers. Het schip kan dat trouwens nog, want de asfalt- installaties zijn bij de laatste verbouwing intact gebleven. Maar voor de bouw van de pijlerfun dering in de Oosterschelde-mond werd in 1981 het een en ander aan het schip toegevoegd, zodat de 'Jan Heymans' er dit keer een paar functies bijkreeg die met asfalt niets te maken hebben. Bij het leggen van de funderingsmatten werkt de 'Jan Heymans' samen met de 'Cardium'. Hij helpt de mattenlegger bij het kiezen van een juiste uitgangspositie, en doet mee aan de mattenleggerij door de kopbalk van elke mat die gelegd wordt met een nauwkeurig bepaalde kracht vast te houden. Naderhand wordt de kopbalk onder water gelost, en de 'Jan Hey mans' haalt hem dan binnen voor hergebruik. Maar dit is niet de meest gespecialiseerde dienst die het asfaltschip na zijn verbouwing kan verlenen. Hij is bevorderd tot 'steenstorter negatieve overlap'. Wat dat inhoudt, wordt nu kort uitgelegd. 144 De funderingsmatten worden niet vlak naast elkaar gelegd, omdat datteveel risico meebrengt dat ze gedeeltelijk óp elkaar zouden worden gelegd. Men heeft ervoor gekozen, ze met een tussenruimte van drie meter te leggen: dat is de 'negatieve overlap'. Deze ruimte mag natuurlijk niet onverdedigd blijven, anders gaat de getijstroom op die plaatsen geulen trekken: er moet net zo'n filter komen als in de funde ringsmatten is opgesloten. De 'Jan Heymans' moet dat losse filter aanbrengen, met behulp van een aantal stortpijpen. Om de benodigde nauwkeurigheid te bereiken kan het filter namelijk niet aan de oppervlakte gelost worden, maar moet het vlak bij de bodem worden gestort. Allereerst moet er een ontzandingsapparaat gehaald worden over de matten aan weerszijden van de 3 m brede onbeschermde strook. De 'Jan Heymans' heeft daartoe een spuitinstallatie van 18 m breed, die tot 50 cm aanzanding in één keer kan wegblazen. Om de vorm van het te ontzanden gebied goed te kunnen volgen is de ontzandingsinstallatie opgebouwd uit vijf scharnierende secties. Pas na de ontzanding kan het losse filter tussen de matten worden gestort. Met een voortgangssnelheid van maximaal 5 m per minuut begint de 'Jan Heymans' nu een laag grind/zand van 85 cm dik uit te spugen. Aan de stortpijp is, om het materiaal goed te verdelen, een doseerapparaat verbonden, een ronddraaiende stalen rol. Op deze wijze kan de grindstorter per uur 2200 ton materiaal aanbren gen op de bodem. Om de filterlaag tegen erosie te beschermen totdat de drempel verder wordt opgebouwd, komt er eerst een laag overheen van 40 cm grof grind. Dit gebeurt via een tweede stortpijp in dezelfde werkgang. In

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1983 | | pagina 26