Epiloog
Het aanrakingsvlak van maatschappij en
techniek onderging gedurende de looptijd van
het Deltaplan een interessante verschuiving.
Een gevolg is dat de opzet en de bedoeling van
dit plan thans ingrijpend gewijzigd zijn.
Behalve de veiligheid is nu ook de bescherming
van het natuurlijk milieu tot hoofdbedoeling
verheven, waardoor het op essentiële punten
anders is gaan functioneren.
Het afdammen van de Oosterschelde werd in
1960 door de Deltacommissie als de moeilijkste
opgave van het Deltaplan beschouwd. Om
waardevolle ervaring op te doen werd aanbe
volen deze afdamming als laatste uit te voeren,
hoewel overwegingen van veiligheid een
andere volgorde zouden gebieden.
Na de heroverweging werd in 1976 besloten
dat de bouw van een stormvloedkering in de
mond van de Oosterschelde mogelijk was,
hoewel de opbouw van ervaring hiervoor
ontbrak. Een deel van het verworvene uit
decennia van oefening in het afsluiten van
zeegaten verloor weliswaar zijn betekenis,
maar toch was de algemene vooruitgang van
de waterbouwkundige techniek zo groot
geweest, dat de overstap van een dichte dam
naar een doorlatende constructie mogelijk
werd geacht.
Tijdens het proces van ontwerpen werd en
passant een nieuwe benadering van de
waterbouw geadopteerd. Gebruikelijk was, het
kunstwerk in een drooggemaakte bouwkuip
met bestaande hulpmiddelen te fabriceren en
vervolgens te inunderen. Zo gebruikelijk was
deze methode, dat de kosten van het maken en
verwijderen van een bouwkuip als onvermijde
lijk werden beschouwd. De nieuwe benadering
bestond erin dat geïnvesteerd werd in te
ontwikkelen speciale hulpmiddelen in plaats
van bouwkuipen. Afgezien van de technische
voordelen brengt deze methode mee dat er een
tastbare restwaarde overblijft, de hulpmiddelen,
dat wil zeggen de speciale werktuigen zijn er
nog als het werk klaar is. Ze hebben materiële
en immateriële waarde.
Elk project dient beoordeeld te worden op de
drie aspecten kwaliteit, levertijd en prijs. Deze
aspecten zijn niet onafhankelijk van elkaar.
176
Levertijd en kwaliteit staan in functie van het
beschikbare geld. In tenminste één van de drie
aspecten moet enige ruimte zijn om de variaties
in de andere te kunnen compenseren. Als een
opdrachtgever alle drie aspecten minimaal stelt
moet hij zich voorbereiden op een teleurstelling:
variatie in één van de drie aspecten zal zich dan
onverbiddelijk uiten in één van of in beide
andere. Een te krap gestelde prijs zal bij
voorbeeld resulteren in concessies aan de
kwaliteit.
Nu werd voor de stormvloedkering terecht de
grootste nadruk gelegd op het aspect kwaliteit,
wat in dit geval wilde zeggen: technische
realiseerbaarheid. Bij gebrek aan ervaring met
het bouwen van een gecompliceerd kunstwerk
op lager wal van een ruwe zee is de spanning
in technisch opzicht hoog. Wanneer daarbij
kostprijs en bouwtijd krap gelimiteerd worden,
is het eerder waarschijnlijk dan onwaarschijnlijk
dat deze randvoorwaarden worden overschre
den. Voorspellingen van deze aard waren
destijds echter niet opportuun.
Het lot van de bouwers is nu dat ze, worstelend
met de techniek, terecht gekomen zijn in een
conjuncturele omgeving die voornamelijk
geïnteresseerd is in de kosten. Daarbij komt dat
de techniek zo snel is gegroeid, dat een
afdamming, die twintig jaar geleden nog zeer
moeilijk werd gevonden, thans als een gemak
kelijk alternatief wordt aangeprezen. Dat de
ontwerpen ook tóén aan de rand van het
technisch haalbare opereerden, wordt dan
vergeten. Wie echter de aanvechting zou
hebben alsnog op een verandering van plan
aan te dringen dient te bedenken dat hij
daarmee èn het reeds bereikte dreigt te
verliezen èn de te behalen doelstelling van
veiligheid voor Zeeland lange tijd voor zich uit
schuift, terwijl bovendien de kans zou worden
verzuimd om in een waarlijk grootse inspanning
een geavanceerde oplossing te geven voor
onze veiligheids- en milieuproblematiek.
Het nageslacht zal de stormvloedkering
waarderen als kenmerk van een veranderde
opvatting over de wijze waarop de mens met
zijn omgeving dient om te gaan, en als een
oefening in geavanceerde bouwtechniek.
Maar daarvoor moet de stormvloedkering dan
wel een goed bouwwerk worden en niet het
slachtoffer van een te zeer op kosten gefixeerd
oordeel. Een bondige formulering van deze
overtuiging is te vinden bij J. K. Galbraith
(Some reflections on public architecture and
public works, 1960): 'A good building should
naturally invite the question, not how much did
it cost, but who was the architect. And it is
bound to be controversial'.