rondverbetering met de
liedrecht 27'.
g. 2. Een geheel nieuwe
pzet: Pijlers op putten.
afgezette Pleistoceen. De tijd die de bouwers
op het water zouden moeten verblijven nam bij
dit ontwerp wel schrikbarend toe. Doorslag
gevend waren echter de te hoog oplopende
■osten. Inmiddels waren ook andere mogelijk
heden onderzocht die min of meer haalbaar
werden geacht.
Om een lang verhaal kortte maken: de putten-
fundering bleef, maar de caissons verdwenen.
In plaats daarvan zouden de putten verbonden
worden met pijlers, waarin beweegbare
schuiven hun geleiding en betonnen balken en
verkeerskokers hun ondersteuning zouden
vinden. De pijlers-op-putten-oplossing was
leboren. Het idee van vrijwel volledige prefa-
ricage werd echter verlaten. Wel zouden de
lementen op het land gebouwd moeten
'orden, maar de samenbouw zou op het water
laats vinden. De putten zouden, met de erop
vastgemaakte tijdelijke bouwkuipen, door een
speciaal daarvoor ontworpen hefschip ver
plaats worden. Het eerste stuk bijzonder
materieel verscheen in de plannen.
In het sluitgat werd de putring in de grond
gebracht door de grond binnen de put weg te
graven; door het grote gewicht van de put
zouden de scherpe putranden vanzelf de grond
indringen. Deze techniek is niet nieuw, en er
bestaat redelijk wat ervaring mee, ook in
Nederland, maar dan met kleinere putten, zoals
bijvoorbeeld bij de Zeelandbrug. De geprefabri
ceerde pijlerwand zou na afloop van deze
operaties in de drooggepompte bouwkuip
gehesen worden, en met veel gewapend beton
aan de putring worden vastgemaakt. Uit
grondmechanische onderzoekingen kwam
echter naar voren dat weliswaar de verticale
krachten goed werden doorgegeven naar de
vaste zandlagen, maar dat het veel losser
gepakte holocene zand daarboven onvoldoende
steun gaf tegen de horizontale krachten,
afkomstig van waterstandsverschillen en
golven. De constructie liep gevaar te kantelen
en daarmee in samenhang dreigden vervormin
gen van de schuiven en balken. De beste
maatregel daartegen bleek verdichting van het
holocene zand, zodat de funderingseigenschap
pen op die van het Pleistoceen zouden gaan
tijken.
Ook naast de bodembescherming aan weerszij
den van de stormvloedkeuring, waar het
holocene zand bloot ligt, moest het bodemma
teriaal worden verdicht. Het eroderende
geweld van het stromende water veroorzaakt
daar anders ontgrondingen. Op zichzelf is dit
niet ernstig, maar het holocene zand is zo
losgepakt dat er zettingsvloeiingen in kunnen
optreden, die uit stabiliteitsoverwegingen tot
127