heden nodig zijn, twee matten vlak achter elkaar
te leggen, dan kan er altijd nog overgewerkt
worden. De kwaliteit van het werk staat
voorop. In de inspectiekuil kan detegelmat
tijdens het oprollen aan de onderzijde geïnspec
teerd worden en eventueel worden gerepareerd.
Wanneer beide matstroken geheel gemonteerd
zijn en op de rollenbaan gereed liggen, begint
wat we noemen de loswalprocedure. Op de
loswal gebeurt dan het volgende.
Eerst wordt de mattenrol voor de loswal
afgemeerd. Daarna koppelt men de twee
wenteldraden en de twee beladingsdraden aan.
De mattenrol wordt gewenteld door de wentel
draden met behulp van de wentellieren in te
halen. Tegelijkertijd vieren de beladingslieren
de beladingsdraden, die daardoor op de
mattenrol worden gespoeld. Wanneer de
beladingsdraden volledig zijn opgespoeld kan
de staartbalk met behulp van de hulphandlieren
aan de wal worden getrokken. Vervolgens
worden de staartstukken aan de staartbalk
gekoppeld. Voor de eigenlijke belading van de
mattenrol kan beginnen moet eerst de elektri
sche bediening van het ontgrendelmechanisme
worden beproefd.
De elektrische installatie voor het ontgrendelen
van de kop- en de staartbalk nadat de mat op
de zeebodem gepositioneerd is, wordt namelijk
in dit stadium al aangebracht.
Men wilde bij de tegelmatten strook voor
strook afzonderlijk kunnen positioneren en
ontgrendelen. Door de veelheid van functies
die moesten kunnen worden uitgevoerd leek
het onmogelijk de ontgrendeling te bedienen
door middel van een trekdraad die door een
sleepboot losgetrokken wordt. Er zouden in dit
geval verscheidene draden noodzakelijk zijn,
met het risico dat de draden tijdens het
afzinken verward zouden raken. Er is daarom
voor een geheel andere oplossing gekozen. In
de kop- en staartbalk zijn hydraulische accumu
latoren geïnstalleerd, die de energie leveren
voor de bediening van de twee ontgrendel-
cilinders. De voor de bediening van de ontgren
deling benodigde ventielen worden elektrisch
bekrachtigd. De bediening kan geschieden
door een druk op de knop aan boord
van de 'Donax I'.
Is de elektrische installatie in orde bevonden,
dan worden de houdlierdraden aangekoppeld.
Om te voorkomen dat de matstroken ongecon
troleerd kunnen vooruitschieten - zij liggen
immers op rollenbanen met minimale wrijving -
moeten ze tijdens het opwikkelen worden
tegengehouden. Hiertoe worden aan beide
kopstukken de hulphoudlieren gekoppeld, die
tijdens het opwikkelen de matstroken tegenhou
den.
Wanneer het opwikkelen voltooid is, dienen de
matstroken nog te worden geborgd, en moet
de mattenrol in een stabiele transportpositie
worden gebracht.
Tot slot worden de beladingsdraden, die zich
dan weer helemaal op de wal en de wenteldra
den, die zich weer helemaal op de mattenrol
bevinden, losgekoppeld: de mattenrol is
gereed voor het transport naar de legponton
'Donax T.
Het omschreven proces is in principe gelijk aan
dat wat bij andere matten in de Oosterschelde
gebruikt is.
Gezien de betrekkelijk geringe lengte van de
tegelmat kon bij het oprollen een aanzienlijke
vereenvoudiging worden bereikt door de
wentel- en de beladingslier te combineren tot
één lier: de zogenaamde kattreklier. In principe
vormen beladings- en wenteldraden immers
een rondlopende draad, die heen en weer kan
worden gehaald. Omdat de belading van de
mattenrol en de waterstand voortdurend
kunnen variëren, moet ook de draadlengte van
de rondlopende draad aangepast kunnen
worden. Daartoe zijn deiningscompensatoren
in het systeem opgenomen.
De gehele loswalprocedure vraagt theoretisch
slechts een tweetal uren; in de praktijk blijkt ze
vlot en goed te werken. Omdat voor het
tegelmatbedrijf een bestaand systeem binnen
korte tijd moest worden aangepast, kon het
niet geoptimaliseerd worden zoals bij het
Oosterscheldeproject gebruikelijk. Er moest zo
min mogelijk veranderen aan de 'Donax I' en
'Donax II'. De problemen werden derhalve
zoveel mogelijk opgelost in de fabriek. Deze
keuze had een aantal consequenties.
Allereerst vroeg de resterende rol-onbalans om
zware wentellieren. Door de keuze van de
rollenbaan viel de beladingslier maar weinig
zwaarder uit. Gekozen is voor een reeptrek van
70 ton, waarbij een kattreklier heel aantrekkelijk
is. Ten tweede diende de kopbalk om redenen
van legtechnische aard zeer zwaar te zijn. Om
de wentellierkrachten als gevolg daarvan niet
te hoog te laten oplopen, is daarom besloten
om de kopbalk aan boord van de 'Donax I' te
houden.
De hulphoudlieren, twee trommellieren die
destijds in gebruik waren als beladings- en
wentellieren voor de blokkenmat, zijn geheel
gereviseerd en voorzien van een hydraulische
aandrijving. De bediening van het liersysteem
vindt plaats vanaf een centrale lessenaar. De
bedienaar heeft een goed zicht op het werk,
terwijl hij op zijn lessenaar informatie krijgt
over de trekkracht in de verschillende draden.
Overbelasting kan op deze wijze voorkomen
worden. Om de grote opwikkelkrachten te
188