constructiedelen van de pijlers zouden doen
bezwijken, terwijl stenen van 500 kg aanzienlijke
oppervlaktebeschadigingen teweeg zouden
brengen. Op grond van praktische ervaring
leken deze rekenresultaten ongeloofwaardig.
Het grote aantal factoren waarvoor aannamen
moesten worden gedaan, zoals veerstijfheid,
trefoppervlak, meewerkende massa en stootka-
rakter, was oorzaak van ondoorzichtigheid.
Daarom werd besloten tot het verrichten van
proefondervindelijk onderzoek.
Om een juiste indruk te krijgen van aspecten
Tabel 1 Berekende stootkrachten
als de verbrijzeling van het beton, de trefsnel-
heid en het starre karakter van de stoot, is
besloten de proef op ware grootte te doen; dat
verruimde ook de praktische mogelijkheden
van de stootregistratie. Om een starre stoot te
imiteren en daarbij de invloed van de onder
grond te kunnen verwaarlozen, moest worden
gekozen voor een proefopstelling met een
massa van 200 000 kg, met horizontale en
schuine trefvlakken (figuur 4). De benodigde
trefsnelheid van de stenen onder water werd
bereikt door een zekere valhoogte door de
trefplaats reductie- stootkrachten (ton)
factor
stenen 3000 kg stenen 500 kg
1. wand, horizontaal - 8900 2700
2. veld, horizontaal - 5200 1600
3. wand, schuin 0,3 2600 800
4. veld, schuin 0,3 1200 300
Tabel 2 Gemeten stootkrachten
stootkrachten (ton)
steengewicht horizontaalvlak schuin vlak (18 10)
gemiddeld 5% gemiddeld 5%
3000 kg 370 740 60 105
500 kg 100 180 15 30
256