g. 4. Schema van de roefopstelling g. 5. Verloop van de %-grens van stootkrachten g. 6. Stootdiagrammen g. 7. 5%-grens van de I aschadigingsdiepte van t aton t reduceren tot 30 a 40 ton. Deze reductie eek mogelijk met grindmatten van 50 cm dik. I et houten schotten bleek het mogelijk de s ootkrachten tot 50% terug te brengen, zodat I at onderliggende beton geen beschadiging c idervond. De bevestiging van zulke schotten r et behulp van bouten op vooral de schuine t itonvlakken was echter nauwelijks uitvoer- t rar. Kunststofplaten, waarvan de bevestiging c )k moeilijkheden opleverde, voldeden al niet a n de primaire vereiste van stootkrachtvermin- c ring, omdat de scherpe basaltstenen er c rorheen sneden. Pas bij dikten in de buurt v n 1 meter werd dit materiaal effectief. juitbeton bood betere vooruitzichten. De b schadiging van spuitbeton in een laag van 7 c i was ongeveer 1 cm minder diep dan de in e rder onderzoek geconstateerde beschadiging v ngewoon beton. Een wapening van staalvezel v ideed echter niet als bescherming, in het b zonder niet bij de randen van schuine vl kken: het spuitbeton brokkelde af, en nam d arbij het onderliggende, te beschermen bt on mee. Wapening met een fijnmazig wapeningsnet bleek wel te voldoen. Daarnaast is onderzoek gedaan naar mogelijke vervanging van stortsteen door andere materi alen. Proeven zijn genomen met zakken gevuld met zand en met betonmortel,en metsteenasfalt in zakken. De eerste twee materialen vielen af door het grote percentage scheuren in de verpakking. Bij steenasfalt kwam dat ook voor, maar daar hoefde het geen bezwaar te zijn wegens de verkitting van het materiaal. De stootkrachten worden bij gebruik van steenasfalt aanzienlijk gereduceerd: in verpakkingen van 20 ton geeft steenasfalt maar stootkrachten van 0,5 tot 1 ton, bij een stootduur van 150 tot 250 milliseconde. Op grond van het beschreven onderzoek zijn maatregelen genomen ten aanzien van het ontwerp en de uitvoering van de drempel. Het drempelontwerp is aangepast: stenen zwaarder dan 3000 kg worden in een strook van 5 m breed rondom de pijlers vervangen door steenasfalt in verpakkingen van 20 tot 30 ton, die de pijlers vrij vallend mogen treffen. Bij de uitvoering is overigens als randvoorwaarde gesteld dat de valhoogte van steen in de gewichtsklasse 1 tot 3 ton de 2 m niet mag overschrijden, hetgeen resulteert in 50% reductie van de maximale stootkracht. Om deze uitvoering mogelijk te maken is speciaal materieel ontworpen. Ter bescherming van de pijlers is een combinatie van maatregelen getroffen: de betondekking wordt tot 100 mm uitgebreid, zodat beschadi ging door vrij vallende steen van 300 tot 1000 kg toelaatbaar wordt. Verder worden op alle randen grote vellingkanten aangebracht, en langs de randen van schuine vlakken bovendien een beschermlaag van 7 cm spuitbeton, en van vulbeton langs de randen van horizontale vlakken, beide met een fijnmazig wapeningsnet. 259

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1983 | | pagina 35