worden hoe hoog de zoutgehalten op de Oosterschelde en het Volkerak/Zoommeer zullen worden, gegeven de zout/zoetscheidings- karakteristiek van de Krammersluizen. Figuur 9 laat zo'n berekening zien; hierbij is afgezien van andere zoetwaterlasten op de Oosterschel de. Uit figuur 9 kunnen we aflezen wat het gevolg zal zijn van het al dan niet terugwinnen van zoet water bij de Krammersluizen. Niet terugwinnen betekent een zoetbezwaar op het Zijpe van 100% van de schutkolkinhoud per schutting, en een zoutbezwaar op het Volkerak van 2% van de schutkolkinhoud per schutting. Dan zal, afhankelijk van de waarde van de dispersiecoëfficiënt op de Oosterschelde, het zoutgehalte op de Kom van de Oosterschelde 16,0 tot 16,6 g/l Cl" bedragen, en op het Volkerak 0,3 g/l Cl-. Dit kan verminderen tot 0,2 g/l Cl- als via de Bathse Spuisluis 100 m3/s wordt gespuid van het Volkerak naar de Westerschelde. Bij deze berekeningen is uitgegaan van een zoutgehalte op het Hollands Diep van 0,15 g/l Cl-. Wanneer men echter bij de Krammersluizen wel zoet water terugwint, zal het zoetbezwaar op het Zijpe slechts 50% van de schutkolkinhoud per schutting zijn, en het zoutbezwaar op het Volkerak 12%. Afhankelijk van de waarde van de dispersiecoëf ficiënt op de Oosterschelde zal dan het zoutge halte op de Kom van de Oosterschelde 16,3 a 16,9 g/l Cl- bedragen, en op het Volkerak 1 g/l Cl-. Wederom, indien via de Bathse Spui sluis 100 m3/s wordt gespuid van het Volkerak naar de Westerschelde zal het zoutgehalte omlaag gaan tot 0,35 g/l Ch We moeten hierbij opmerken, dat deze berekeningen uitgevoerd werden met een stationair model; tijdseffecten kunnen hiermee niet berekend worden. Met het hier besproken model worden dus evenwichtssituaties behandeld. In werkelijkheid zal de tijdsduur waarin het water op het Zoommeer tot een evenwichtswaarde zal oplopen als een tijdlang zoet water wordt teruggewonnen, enkele maanden bedragen. De coëfficiënten in dit model moeten nog nader geverifieerd worden. Met name geldt dit voor de kwaliteit van het zout/zoetscheidings- systeem. De zoutlast van 12% van het kolkvolu- me, die gepaard gaat met een terugwinnings percentage van 50%, is naar verwachting een bovengrens. Door middel van een adequate besturing van de sluis of door minder zoet water terug te winnen kan de zoutlast aanmer kelijk verlaagd worden, waardoor de zoutgehal ten op het Zoommeer/Volkerak minder hoog oplopen. Een dergelijk model in uitgebreider vorm wordt gebruikt om na te gaan wat de invloed is van maatregelen om het zoutgehalte te beheersen, zoals gebruik maken van de Bathse Spuisluis, terugwinnen bij de Krammersluizen en rondstro- men met de Flakkeese spuisluis. De resultaten van dit onderzoek zijn in de loop van 1983 te verwachten. Van dit model kan tevens gebruik gemaakt worden bij het ontwerp van de besturingssystemen van de Krammer sluizen en de Kreekraksluizen. 311

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1983 | | pagina 25