lasting op de Oosterschelde terug te brengen van 40 m3/s naar 25 m3/s; De Flakkeese Spuisluis in de Grevelingendam kan 50 m3 zout water per seconde naar de Oosterschelde overhevelen. De tweede variant (spuivariant b) biedt daar naast nog een spuidebiet via het Bathse Spuikanaal van 100 m3/s. Op basis van een analyse van de verschillende mogelijkheden tot temporisering van de compartimenteringswerken zijn drie hoofdalter natieven in beschouwing genomen. Alternatief A is het aanhouden van de oorspronkelijke planning, bij alternatief B wordt het bouwen van de Philipsdam uitgesteld, en volgens alternatief C zowel de Oesterdam als de Philipsdam. Binnen deze alternatieven kan men dan nog differentiëren al naargelang de duur van het uitstel. Er is gekeken naar één, twee, drie en vier jaar uitstel; de alternatieven voor 1 jaar uitstel heten dan B1 en C1, voor twee jaar uitstel B2 en C2, enzovoort. We gaan nu in op de drie hoofdalternatieven. De oorspronkelijke planning voor het sluiten van de dammen is nauw afgestemd op de datum waarop de stormvloedkering operatio neel zal zijn: 1 oktober 1986. Zoals gezegd, de sluiting van de Oesterdam zal met steen en die van de Philipsdam met zand worden uitgevoerd. Op grond van waterloopkundige overwegingen kan de Philipsdam niet eerder worden voltooid dan de Oesterdam. De Oesterdam moet dan worden gesloten omstreeks het tijdstip dat de getijdebeweging op de Oosterschelde door de aanleg van de stormvloedkering zover is gereduceerd, dat bij Yerseke een gemiddeld getijverschil van 2,70 m optreedt, dat is in juli tot augustus 1986. De sluiting van het Krammer zou dan worden uitgevoerd nadat de kering Fig. 1. Overzicht van de compartimenteringswerken. Fig. 2. Verband tussen zoutge halte en soortenrijkdom. operationeel is geworden. Door op de Ooster schelde gedurende enkele weken een gerekt getij in te stellen, met een tweemaal zo lange periode als normaal, kan het Krammer met zand worden gesloten, in de maanden oktober tot december 1986. Overigens, beide dammen hebben een primair en een secundair sluitgat; beide secundaire geulen worden met zand gedicht, voorafgaand aan de sluiting van de hoofdgeulen. Bij alternatief B, uitstel van alleen de Philipsdam, verloopt de aanleg van de Oesterdam zoals beschreven bij alternatief A. De bouw van de Philipsdam wordt dan echter uitgesteld en dat betekent dat het zuidelijk deel van het Zoom meer gedurende de periode van uitstel via de Schelde-Rijnverbinding zal worden gevuld en geledigd onder invloed van het getij. Dat zal te merken zijn aan langsstroomsnelheden op 314

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1983 | | pagina 28