deze scheepvaartweg, en ook in het stroombeeld
bij de noordelijke uitmonding in het Volkerak.
Bovendien zal, omdat gedurende de periode
van uitstel de komberging van het Oosterschel-
debekken niet wordt verkleind, het getijverschil
bij Yerseke met 40 cm afnemen. En tenslotte
zal er een zoetbelasting van de Brabantse
rivieren en van de Volkerak- en Kreekraksluizen
op de Oosterschelde komen, via Zijpe, Mastgat
en Keeten.
Alternatief C betekent uitstel van de Philipsdam
èn de Oesterdam. Ook in dit geval zal het
getijverschil bij Yerseke 40 cm kleiner worden.
Tevens zullen de stroomsnelheden in het
westelijk deel van de Oosterschelde toenemen.
Door het uitstellen van de Oesterdam zal
bovendien de zoetbelasting van de Kreekrak
sluizen rechtstreeks op de Kom van de Ooster
schelde komen.
200
160
Z
w 120
cc
O
80
i-
40
0
O 4 8 12 16 20
ZOUTGEHALTE IN g/l Cl~
er echter de oorzaak van dat dit getijverschil een
onderschrijdingskans van 1% heeft (Bericht 105,
augustus 1983). Gerekend wordt ook met een nat
voorjaar met een gemiddeld neerslagoverschot
waarop maar 10% kans is, een zogenaamd
10%-nat voorjaar; en ook met een 10%-nat
najaar.
Het zeezoutgehalte in de mond van de Ooster
schelde zal 16,5 g/l Ch bedragen, met een
onderschrijdingskans van 5%. De pijpleiding
van het Brielse Meer naar het Westland voor
de aanvoer van zoet water is niet operationeel
voor 1990 en de disconteringsvoet - een maat
voor de duurte van het geld - heeft de waarde
van 10%.
Deze combinatie van omstandigheden opent
een pessimistisch perspectief voor met name
het aquatisch milieu en de visserij.
Een statistische analyse heeft geleerd dat de
kans op nog ongunstiger omstandigheden in
een bepaald jaar slechts een grootte-orde heeft
van 2%. Toch is voor aannamen met zo'n
geringe onderschrijdingskans gekozen, omdat
het milieu en de visserij in het Oosterschelde-
beleid zo'n bijzondere rol spelen. Daarom is in
deze analyse de onzekerheid ten aanzien van
de consequenties van de alternatieven aan de
ongunstige kant afgeperkt.
Om ook een indruk te geven van de gevoeligheid
van de resultaten voor enkele aanamen, is in
de nota een gevoeligheidsanalyse opgenomen.
Westelijke doorlaatsluis in de
Markiezaatskade.
Deze alternatieven zijn vervolgens onderling
vergeleken voor wat betreft de aspecten milieu,
visserij, scheepvaart, waterhuishouding - inclu
sief de zoetwatervoorziening voor de landbouw
-, beveiliging, verkeer en vervoer, de rijksbegro
ting, de bouwnijverheid en de internationale
betrekkingen. Dit klinkt nu allemaal wel heel
resoluut, maar in feite wordt de problematiek in
belangrijke mate beheerst door onzekerheden:
enerzijds onzekerheden aangaande bepaalde
processen in het fysisch en ecologisch systeem
van de Oosterschelde, anderzijds onzekerheden
die vanuit de omgeving op ons afkomen.
Ten aanzien van de omgeving doet het scenario
de volgende aannamen. Door de aanleg van de
stormvloedkering en de compartimenteringsdam-
men ontstaat een gemiddeld getijverschil te
Yerseke van 2,70 m; onzekerheden in de effectieve
doorstroomopening en in het geulenpatroon zijn
315