bezweken. In een aantal pijlervakken is men toen gebruik gaan maken van een spuitmond, gemonteerd op de persleiding van de 'Cardium', waarmee de baggerspecie 60 m kan worden weggespoten. De aanloopfase viel bovendien in een winter periode die gekenmerkt werd door veel meer onwerkbaar weer dan normaal. De aanloopfase duurde tot begin april 1983. De gemiddelde produktie bedroeg in deze periode 0,6 matten per week. Er werd in een week dus maar 0,3 pijlervak voorbereid. Daarna kwam er licht in de situatie. Tot aan het einde van het werk in de Hammen werd nu voortaan vrijwel constant een produktie bereikt van gemiddeld 2,0 matten per week, waarmee wekelijks dus een heel pijlervak werd klaargemaakt. In deze periode werd het fabriceren van de filtermatten kritisch voor de totaalproduktie. Door veranderingen in de volgorde van handelingen kon stagnatie echter worden voorkomen. Tijdens het werken in de Schaar is de fabriek gaan werken in een 3-ploegendienst: 120 uur per week. De gerealiseerde bedrijfscoëfficiënt, dat is de netto produktietijd gedeeld door de werkbare tijd, bedroeg in de aanloopfase ongeveer 0,6, maar in de produktiefase ongeveer 0,8. Verder kan vermeld worden dat vooral in de aanvangsperiode ingrijpende aanpassingen van het materieel moesten plaatsvinden, zoals aanpassing van de staartbalken, en overgang van het tijdelijke naar het definitieve systeem van plaatsbepaling. Kwaliteit De belangrijkste eisen die gesteld worden aan De 'Jan Heymans' (voorgrond) en de 'Cardium' bezig met het leggen van een funderingsmat 355

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1984 | | pagina 13