oldoen moet de verdichting bij ontgrondings-
dilen tot maximaal 15 m diep, twee stroken
an 26 m breed zijn.
/at ook kan, is verdichting van één of twee
roken naast de rand, voorafgaand aan de
afwikkeling van een ontgrondingskuil, in
imbinatie met bestorting van de kuilhelling.
iermee wint men vooral verlenging van de
obilisatietijd voor het aanbrengen van
estortingen terwijl het bouwfront voorbijtrekt,
at anderhalf a twee weken. De maatregel is
oornamelijk toepasbaar in gebieden waar
óór de passage van het bouwfront nog
auwelijks ontgronding heeft plaatsgevonden,
ok kan men vooraf een cunet graven en de
jnethelling bestorten. Door zo het gevaarlijke
eel van de ontgrondingskuil zelf al aan te
engen vangt men de snelle ontwikkeling van
en ontgrondingskuil op tijdens de passage
an een bouwfront.
ermelden we tenslotte nog de mogelijkheid
an verlenging van de bodembescherming om
auwere aanzethellingen en geringere kuildiep-
n te krijgen en bovendien de kuil verderaf te
engen van de kering of van de oevers; en de
ogelijkheid tot afstorten van de kuilhelling,
ak voordat in een korte tijdsperiode forse
ntgrondingen zijn te verwachten. De beschik-
are mobilisatietijd voor het aanbrengen van
estortingen wordt op die manier verruimd.
Je hebben alleen aangegeven welke maatre-
elen in een bepaalde situatie mogelijk en
doende zijn; de afweging van de toepasbare
aatregelen zal in de praktijk voornamelijk
oor overwegingen van planning en kosten
orden bepaald, en door de beschikbaarheid
)n materieel. De mogelijkheden om te kiezen
't een reeks maatregelen worden ruimer
naarmate de ontgrondingsprocessen scherper
zijn bewaakt.
De bewakingscriteria zijn er thans op gebaseerd
dat tussen de aanvang van het bestorten en het
bereiken van het grenshellingscriterium drie tot
vier weken verlopen. Hierbij is rekening
gehouden met een peilfrequentie van 1 keer
per week of per twee weken, een mobilisatietijd
van een week, en een mogelijke stagnatie bij
het peilen of bestorten als gevolg van bij
voorbeeld onwerkbaar weer, van één week.
363