4 HAVEN DAMAANZET SCHOUWEN
HAVEN ROGGENPLAAT
o5~
NEELTJE JAWS
DAMVftK GEUL
FllTERMATTENBRIEK
NOORDLAND
anologische inzicht is gezorgd voor voldoende
xpertise. Voor het uitwerken van de beschik-
are basisgegevens ten behoeve van technisch
n economisch haalbare produktie-eenheden,
n het daarna op elkaar afstemmen in een
roter raamwerk, zijn bepaalde leden van de
rojectgroep in werkgroepverband bijeengeko-
ïen, zo nodig en zo mogelijk met deskundigen
uiten de projectgroep.
Vat is de stand van zaken nu? De projectgroep
eeft zich geïnformeerd over de mogelijkheden
ie er lijken te bestaan voor enigerlei vorm van
ïaricultures en aanverwante activiteiten nabij
e Oosterscheldekering. Die zijn vervolgens
etoetst op maatschappelijke relevantie en op
raktische bruikbaarheid, aan de hand van
oor onderzoek of experiment beschikbare
egevens; van elke serieuze mogelijkheid
loest globaal nagegaan worden welke
onsequenties er aan de uitvoering verbonden
ouden zijn en welke detailproblemen daarbij
og nader onderzoek zouden vergen, voor men
)t een keuze kon komen,
nkele opties hebben voor de bestudering
ezelfde prioriteit gekregen: de teelt van
almoniden, oesterkweekplaatsen voor broed
it een kunstmatige of semi-kunstmatige
weekplaats, met als nieuwe mogelijkheid een
licro-algenteelt voor de bijvoeding van het
esterbroed, en een experimenteel station
nnex opleidingsfaciliteit voor allerlei vormen
an maricultuur. Elk van deze drie mogelijkhe-
en zullen we nu meer in detail bespreken,
eteelt van salmoniden sluit aan op initiatieven
an de Nederlandse Vereniging voor Aquacul-
uur; in het Scheldegebied zijn particuliere
ctiviteiten zich al aan het ontwikkelen. In de
erste plaats wordt gedacht aan kweek in
ooien die in het buitenwater hangen. De
Fig. 1. Ligging van havens en
werkterreinen in de Ooster-
scheldemond
waterbehoefte van 1 kg zware zalmen bij 21°C
blijkt ongeveer 3 liter per minuut te zijn. Streeft
men naar een vaste voorraad van maximaal
60 000 kg aan het eind van de teeltcyclus, dan
zou er voortdurend ongeveer 3 m3 water per
seconde nodig zijn. De werkelijke wateruitwis
seling in kooien in stromend water is moeilijk
te berekenen, omdat de weerstand van de
netten daar invloed op heeft. Ook de eigen
beweging van de vis zou van betekenis kunnen
zijn. Tijdens de kentering loopt er geen stroom;
in principe zou de vis dan 's zomers in problemen
kunnen geraken. In de praktijk lijkt dit echter
zeker mee te vallen. In Noorse en Schotse
fjorden wordt ook op deze wijze veel zalm
geteeld. Meer praktijkgegevens zijn echter
gewenst.
De beste locaties voor zalmteelt lijken die
plaatsen te zijn waar relatief veel stroming