kunnen worden onderscheiden, variërend van alternatieven waarin de werkterreinen en bouwputten zoveel mogelijk gehandhaafd blijven, tot alternatieven waarin de werkterrei nen en bouwputten zoveel mogelijk verwijderd worden. De nadruk komt in het eerste geval te liggen op uitingen van de techniek en in het tweede geval op de technische vorm van datgene wat voor het functioneren van de kering strikt noodzakelijk is. In de studie zijn deze alternatieven verder uitgewerkt. Ze vertonen enkele gemeenschap pelijke kenmerken, waaronder de doorgaande weg over de kering en de situering van het bedienings- en dienstengebouw, het Ir. J. W. Topshuis. Ten aanzien van de doorgaande weg wordt voorgesteld de blijvende ecologische relatie tussen Noordzee en Oosterschelde ook visueel tot uitdrukking te brengen, door de weg Inlagen op het eiland Schouwen Mogelijke landschappelijke vormgeving van dedamaanzet- ten Schouwen (links) en Noord- Beveland NOORD BEVELAND op een zodanig niveau aan te leggen - ongeveer 12 m boven N.A.P. - dat aan beide zijden een vrij uitzicht over het water blijft bestaan. Ter vergelijking kan worden vermeld dat zo'n situatie bij de Veerse dam en de Brouwersdam niet voorkomt. Daar staan de achterliggende bekkens echter ook niet in open verbinding met de Noordzee, waardoor sprake is van een minder sterke ecologische relatie dan bij de Oosterschelde. Voor de situering van het Ir. J. W. Topshuis zijn verschillende mogelijkheden onderzocht. De keuze is gevallen op een plaats aan de buiten zijde van de kering, nabij de buitenhaven Neeltje Jans. Daarbij is overwogen dat het gebouw hier zo in een bocht van de kering kan worden opgenomen dat geen afbreuk wordt gedaan aan de lineaire hoofdvorm van de kering, die vanuit het gebouw bovendien goed 392 zal kunnen worden waargenomen. Door de vormgeving van het gebouw en de ligging aan de buitenzijde wordt ook de spanning tussen veiligheid enerzijds en de dynamiek van de zee anderzijds benadrukt. De specifieke kenmerken van de in beschouwing genomen alternatieven worden hieronder beschreven. Daarbij zijn eveneens de landschappelijke consequenties aangegeven. Alternatief I houdt in dat de werkterreinen aan de Oosterscheldezijde op het huidige niveau - 4 m boven N.A.P. - blijven gehandhaafd. Ook de dijken rond de bouwput Schaar en de Roompothaven blijven in de huidige vorm gehandhaafd. Om een op het water gericht recreatief gebruik mogelijk te maken wordt langs het damvak in de Roompothaven en de betonhaven een flauw hellende vooroever aangespoten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1984 | | pagina 50