milieu te ervaren. Behalve door het versmallen van de werkterreinen en het verlagen of verwijderen van de dijken rond de bouwputten wordt hieraan ook bijgedragen door de aanwezigheid van bij eb droogvallende gronden langs het damvak. Door de reductie van de functioneel secundaire elementen wordt de lineaire hoofdvorm van de kering meer benadrukt en wordt het verloop van de kering, gezien vanaf de kusten van Schouwen en Noord-Beveland, duidelijker zichtbaar. In de alternatieven II en III vormt het restant van de bouwput Schaar door zijn afgescheiden ligging een verwijzing naar de bouw van de kering. Het tweeledige karakter van de kering wordt met name tot uitdrukking gebracht in de alternatieven waarin sprake is van een overlapping van het natuurlijke en het technische patroon, zonder dat één van beide overheerst. Dit wordt vooral bereikt met alternatief III, en in mindere mate met het tweede alternatief. De vormgevingsvoorstellen voor de kusten van Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland hebben betrekking op de volgende locaties: de beide damaanzetten, het havenplateau te Burghsluis, het werkhavengebied Schelphoek en de werkhaven Sophia. In dit artikel zou een behandeling per locatie te ver voeren. Daarom is gekozen voor een weergave van de algemene uitgangspunten, geïllustreerd met enkele voorbeelden. Overwogen is dat langs de kusten gebieden worden aangetroffen met een belangrijke natuurfunctie. Met name de inlagen zijn voor het westelijke Oosterscheldegebied kenmerken de landschapselementen, die een wezenlijk onderdeel vormen van het ecosysteem. De belangrijke natuurfunctie vormt het eerste uitgangspunt. Verder is overwogen, dat de kusten van Schouwen en Noord-Beveland een verschillend karakter vertonen. De kust van Schouwen wordt gekenmerkt door een strakke, naar binnen gebogen kustlijn, een vrijwel aaneengesloten inlagenzone, het ontbreken van strand, de aanwezigheid van grote waterdiepten dicht onder de kust en de aanwezigheid van grote, bij eb droogvallende opwassen, betrekkelijk dicht onder de kust. De kust van Noord-Beveland daarentegen wordt gekenmerkt door een grillige, getande vorm, verspreide, meestal kleinere inlagen, de aanwezigheid van grotere en kleinere stranden, verspreid in inhammen langs de kust, en een ondiepe zone dicht onder de kust; de geulen en droogvallende platen liggen op grote afstand. Een mogelijkheid is bij de landschapsvorming het specifieke karakter van de beide kustzones te handhaven en zo mogelijk te versterken. Als voorbeeld worden nog de voorstellen voor de damaanzetten op Schouwen en Noord-Beveland vermeld. Ter plaatse van de damaanzet Schouwen liggen twee inlagen, waarvan de westelijke door de damaanzet wordt doorsneden. Voorge steld wordt beide inlagen zoveel mogelijk te handhaven of in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Dit kan worden bereikt door de damaanzet een zo smal mogelijke vorm te geven. Hiermee wordt, analoog aan de voorge stelde vormgevingsideeën voor de Oosterschel- dekering, de overlapping van twee verschillende landschapspatronen benadrukt. Een variatiemo gelijkheid is aanwezig in het al of niet verwijde ren van de ter plaatse aanwezige werkhaven en het bijbehorende haventerrein. De damaanzet Noord-Beveland doorsnijdt een zone met strandjes en duinen. Een mogelijkheid is, in samenhang met het grondlichaam voor de toeleidende wegen, een kunstmatig duin aan te leggen en zo mogelijk de in de omgeving aanwezige strandjes met overtollig zand te versterken. Hierdoor wordt het natuurlijk patroon versterkt in contrast met het technische patroon van de kering. De werkhaven vervult in de toekomst nog slechts een fuctie als berg plaats voor de reservedeur van de Roompot- sluis. De rest van de haven - het westelijke gedeelte-zou volgespoten kunnen worden met zand en op die manier bij de duinvorming betrokken. In het voorgaande is een overzicht gegeven van de resultaten van een studie naar de landschapsvormgeving van de Oosterschelde- kering en de werklocaties langs de aangrenzen de kustgebieden van de Oosterschelde. Er bestaat een nauwe samenhang tussen de landschapsvormgeving en de toekomstige functies van de diverse locaties. Daarnaar wordt nog studie verricht door de Stuurgroep Oosterschelde. Om die reden is thans uit de verschillende gepresenteerde alternatieven nog geen keuze gemaakt. De resultaten van de landschapsstudie kunnen bij de thans lopende studies naar de mogelijkheden voor toekomsti ge functies het landschappelijk kader vormen. Nadat over deze functies een beslissing is genomen kan worden bezien of, binnen het raam van de beschikbare financiële middelen, bij de afwerking van de terreinen met de toekomstige functies en de mede daarop te baseren vormgeving rekening kan worden gehouden. 394

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1984 | | pagina 52