ern van de hele verhaal-inrichting. Het is fgebeeld in figuur 2. De omrekening van commando's in liersnelhe- en vindt plaats in blok 2 van het regelsysteem, ekening houdend met het ankerpatroon. We even een voorbeeld in figuur 1. De schipper heeft een Yv-commando gegeven en daarmee een bepaalde verplaatsing gecom- nandeerd. Uit de figuur is nu direct af te lezen loeveel elke lier moet vieren of halen om de gecommandeerde actie uit te voeren. Deze omzetting van een commando in acht erbewegingen is duidelijk afhankelijk van het nkerpatroon, dat daarom op elk moment bekend moet zijn. Uitgaande van de beginpositie wordt het geometrisch model van het ankerpatroon in blok 6 daarom voortdurend aangepast. r doen zich bij de beschreven verhaalmethode nog enkele problemen voor. Het eerste is, dat de 'Cardium' zich tussen de ankerdraden gedraagt als een massa tussen veren. Als de massa te snel wordt verplaatst, ontstaan er slingeringen rond de nieuwe evenwichtsstand. De commando's van de schipper worden daarom vertraagd aan de lieren doorgegeven. Hiervoor zorgt het vertragingsfilter, in het regelschema aangegeven met blok 1. Door deze kalmering wordt niet alleen het doorschiet- effect verkleind, maar worden de lieren ook ustiger aangesproken. Een ander probleem is, dat de schipper moet weten hoeveel meter verplaatsing hij heeft opgedragen door de snelheidsknop enige tijd open te zetten. In het systeem is daarom een zogenaamde voorspeller opgenomen, die de schipper direct laat zien, hoeveel meter de Cardium' zich nog zal verplaatsen als hij op datzelfde moment de snelheidsknop op nul zet. Besturingsconsole van de 'Cardium' Dit is een berekende waarde, die volgt uit het geometrie-model. Draad kracht bewaking We hebben gezien dat de ponton verplaatst wordt door gecoördineerd halen en vieren van de acht lieren. De kracht die daarbij in een bepaalde verhaal draad optreedt is niet alleen afhankelijk van de heersende omgevingskracht, veroorzaakt door stroom, wind en zuigkracht, maar ook door de trekkracht die de andere draden uitoefenen. In een bepaalde situatie willen we graag tot een optimale draadkrachtverdeling komen, wat inhoudt dat iedere draad zo ruim mogelijk binnen zijn begrenzingen zit. We rekenen daartoe eerst uit hoe groot de omgevingskracht eigenlijk is. Dit kan eenvoudig door de resultante te bepalen van de acht gemeten draadkrachten 347

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1984 | | pagina 5