waarmee de omgevingskracht in evenwicht
verkeert.
Vervolgens gaan we kijken of we door herver
deling van de draadkrachten op de qua richting
en grootte zelfde resultante kunnen uitkomen,
maar dan met een zo gunstig mogelijk niveau
van de individuele draadkrachten. Deze
berekeningen vinden plaats in blok 5. Hebben
we de gewenste optimale draadkrachten
bepaald, dan vergelijken we ze lier voor lier
met de gemeten krachten, en als er verschillen
zijn dan worden ze omgerekend in positieve of
negatieve draadinhalingen die nodig zijn om
de verschillen tot nul terug te brengen. Dit
gebeurt in blok 4 van het regelschema. Uit blok
4 resulteren dus acht correctiesignalen op de
liersnelheden. Deze signalen worden toege
voegd aan de signalen voor het verhalen, die
uit blok 2 komen.
Fig. 3. Voorbeelden van de
verhaalnauwkeurigheid die de
'Cardium' dank zij het regelsys
teem bereikt
Fig. 2. Overzicht van het
regelsysteem
s
348