langsrichting aan elkaar gevulcaniseerd worden. Aan de langsranden wordt het voorzien van aangevulcaniseerde zijboorden. De weefselstroken zijn samengesteld uit bundels van zes kettingkoorden met een tussenruimte van 26 mm, en inslagkoorden op een onderlinge afstand van 18 mm. De ketting en inslagkoorden bestaan uit drie staaldraadjes van 0,6 mm dik. Voor het opwikkelen en het afzinken van de mat zijn aan de kop- en staartzijde eindverbindingen aangebracht. De mat wordt stroombestendig gemaakt door het net te verzwaren met grindwiepen of -worsten, die op onderlinge afstanden van 50 cm met bevestigingshaken en sjorringtouw aan de kettingkoorden wordt vastgebonden. De inslagdraden voorkomen dat de wiepen tijdens het opwikkelen en afzinken van de mat verschui ven. 416 De grindworsten worden uitgelegd over de dragermat De grindwiepenmat op de rol

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1984 | | pagina 14