aartuig zijn intrede: een ponton dat door twee
chottelmotoren snel manoeuvreerbaar was en
>ver niet minder dan 40 echoloden op een rij
leschikte. Op papierstroken werd met behulp
an verschillende zwartingstinten de diepte en
ondiepte geregistreerd in de gevaren raai ten
opzichte van een van tevoren ingesteld nulvlak.
Obstakels en kuilen konden op deze manier
zeel sneller in kaart worden gebracht. Met dit
systeem is veel gewerkt bij de afsluiting van
iet Volkerak, het Haringvliet en het Brouwers-
lavense Gat. Over de 'Krabbe', het eerste
jeilvaartuig van dit type, is meer te lezen in
Bericht 49 (augustus 1969); daarna werd dit
/verk gedaan door de 'Wijker Rib' (Bericht 71,
ebruari 1975).
n 1978 kwam de computer aan boord. Compu-
ers en moderne rekenapparatuur verdragen
ïog minder spanningsschommelingen in de
oeding. De gehele scheepsbekabeling diende
ïu te worden afgeschermd en het vaartuig van
en tweede aggregaat voorzien. De bestaande
neethutten en machinekamers konden deze
uitbreidingen niet herbergen. Een gunstige
omstandigheid was dat een aantal in 1956
gebouwde vaartuigen aan vervanging toe
bleek. De aanschaf van vervangende vaartuigen
werd voortaan anders aangepakt. Eerst werd
een planning gemaakt van de ruimte die voor
de gewenste uitrusting nodig was. Pas daarna
werd vastgesteld hoe groot het vaartuig
worden moet dat ze omvatten kan, waarbij
opgemerkt dient te worden dat drie van de
nieuwe vaartuigen werden uitgerust met twee
voortstuwingsmotoren, om bij de steeds
hogere stroomsnelheden die gaan optreden bij
de aanleg van de Stormvloedkering in de
nabijheid van het bouwwerk operationeel te
kunnen blijven. Deze vaartuigen, de 'Houtvliet',
'Molenvliet' en 'Steenvliet' voldoen bovendien
aan de van 1976 daterende Veiligheidsnormen
en Voorschriften voor Rijksvaartuigen; zij
bezitten een zeewaardigheidsverklaring tot 15
mijl uit de kust, hetgeen voor het werk bij de
stormvloedkering niet overdreven is. Tot de
uitrusting behoren tevens vier elektrisch
427