Met de komst van dit uiterst hoogwaardig
elektronisch instrument - uniek in de wereld!
- is het mogelijk geworden om snel en doel
treffend te meten. Daartoe is het instrument
ingebouwd in een gestroomlijnde meetvis die
vanaf meetvaartuigen kan worden bediend en
neergelaten, of in een statief op de bodem of
aan een vaste constructie, bij voorbeeld een
brug, kan worden opgehangen, zodat men ook
onder extreme omstandigheden waarbij vanaf
vaartuigen niet meer gemeten kan worden,
zandtransporten kan meten.
Het bijzondere karakter van het instrument is
bovendien dat naast de zandconcentratie
tegelijkertijd de watersnelheid, de stroomrich
ting, de waterkolom boven de meetvis zelf, de
waterdiepte, het transport en de tijd met een
frequentie van twee keer per seconde worden
ingewonnen.
De eventueel bewerkte gegevens kunnen op
cassettebandjes worden opgeslagen via een
tafelcomputer. Een aanwijskast met controleme
ters met bijbehorende randapparatuur comple
teert het geheel.
Om eventuele afwijkingen te kunnen achterha
len inde met de akoestische zandtransportmeter
bepaalde zandconcentraties blijven regelmatig
ijkingen noodzakelijk met een andere zandme-
ter, gebaseerd op een pompfiltersysteem.
Regelmatige controle en het nemen van
monsters is tevens nuttig om een indruk te
verkrijgen van de korrelgroote van het zand. De
akoestische zandtransportmeter geeft over dit
laatste immers geen informatie.
Al vanaf 1978 worden er in de Oosterschelde
zandconcentraties gemeten. Aanvankelijk
gebruikte men daarvoor een pompfiltersysteem,
dat water- en sedimentmonsters oppompte en
het mengsel naar een filter leidde waar het op
Fig. 1. Het principe van de
Akoestische Zandtransportme
ter
een 50-micron zeefdoekje werd opgevangen.
De doekjes werden vervolgens in potjes
verzameld en in het laboratorium werd dan het
drooggewicht bepaald. Met behulp van het
aantal doorgestroomde liters water kon aldus
- achteraf - de concentratie in mg per liter
worden bepaald.
Vanaf 1982 is deze apparatuur geleidelijk door
akoestische zandtransportmeters vervangen.
Maar, zoals gezegd, ter controle worden er nog
steeds sedimentwatermonsters opgepompt.
Waarom zandmeten?
De tegenwoordige bodembeweging in de
Oosterschelde is deels het resultaat van de
natuurlijke ontwikkeling van een complex
systeem van estuaria en deels van een kunst
matig opgelegde ontwikkeling, door de aanleg
van dijken en dammen en door baggerwerk-
zaamheden.
Vooral de aanleg van de Hellegatdam in 1931,
de Grevelingendam tussen 1962 en 1964 en de
Volkerakdam in 1969 en het uitvoeren van
baggerwerkzaamheden als de doorgraving van
de Amer-Bergse Maas in 1964, de verruiming
van de Nieuwe Merwede tussen 1920 en 1930
en van het Volkerak-Krammer na 1953 hebben
de laatste honderd jaar de morfologische
ontwikkeling van de Oosterschelde beïnvloed.
Ten gevolge daarvan is allereerst het getijvolu
me toegenomen, waardoor ook de stroomsnel-
heden toenamen.
Daarna heeft het doorstroomprofiel zich
aangepast in verticale zin, omdat de aanwezig
heid van oevers en dijken uitbreiding van het
profiel in horizontale zin onmogelijk maakte. Zo
is de Oosterschelde over de afgelopen honderd
jaar gemiddeld 1,2 meter dieper geworden, en
De Akoestische Zandtransport
meter gemonteerd in een
meetvis
431