wel voornamelijk door verdieping van de
geulen.
Uit jaarvergelijkingen van peilkaarten blijkt dat
regelmatig gigantische zandverplaatsingen
optreden. Met de uitvoering van de laatste
Deltawerken zal het morfologisch gedrag
wederom aan sterke wijzigingen blootstaan. In
de afgelopen jaren is men daarom reeds
vroegtijdig begonnen met het vastleggen in
peilkaarten van de zandbodem in de monding
van de Oosterschelde ter plaatse van de
toekomstige kering.
Vanwege de bouwwijze van de Oosterschelde-
kering is bovendien de eis gesteld dat tijdens
het monteren van geprefabriceerde onderdelen
- matten, pijlers en dorpelbalken - en ook bij
de opbouw van de drempel geen noemenswaar
dig zand tussen de onderscheiden delen mag
binnendringen.
Om die reden is kennis van gedrag en voorko
men van zand in dit gebied noodzakelijk. Ook
bij de compartimenteringswerken zullen
transporten moeten worden gemeten en
voorspeld, vooral in verband met de voorgeno
men zandsluitingen.
Eind 1981 is daarom een werkgroep ingesteld
voor de begeleiding van de morfologie-studie
van de Oosterschelde, met als voornaamste
taken: de ontwikkeling van een methode
waarmee het zandtransport op willekeurige
plaatsen en tijdstippen tijdens de bouw van de
kering kan worden voorspeld; voorts het
maken van een beschrijving van het verloop
van de transporten buiten het gebied van de
kering, zoals in de vaargeulen van de grote
werkschepen, en de voorspelling van verande
ringen in bodemligging, die weer gevolgen
hebben voor bepaalde randvoorwaarden zoals
stroom, golven en zand; en tenslotte de
432
Fig. 2. Dertien-uursmeting in
Roompot-Zuid
Rechts: De werken in de
Oosterscheldemond vergroten
het zandtransport
voorspelling van het eventueel transport van
zwevend materiaal, waaronder slib, gedurende
de bouw van de werken.
De werkgroep heeft, om die taak te kunnen
uitvoeren, een uitvoerig meetplan opgesteld.
Allereerst werd een inventariserend onderzoek
over de gehele Oosterschelde uitgevoerd door
middel van fotovluchten. Daarbij werden
sediment- of troebelheidsbanen waargenomen.
Vervolgens werd de aard van deze banen
onderzocht door metingen dwars over de
geulen, met akoestische zandmeters en
troebelheidsmeters.
Het onderzoek naar de relatie tussen het
transport en andere grootheden, zoals snelheid
en temperatuur van het water en golfgang,
werd vervolgens aangepakt met 13-uurs
metingen in een aantal meetpunten in raaien
loodrecht op de geulen Hammen, Schaar en