totale zakking van het maaiveld ofwel zetting
van de ondergrond tot gevolg hebben. Eventu
eel kunnen bij bemalingen van ondiepe
pakketten verdrogingen optreden in landbouw
gebieden, wanneer daar niet tijdig maatregelen
tegen worden genomen. In het onderhavige
geval bleek dat het gebied waarover grondwater
naar de bemaling toestroomt, zich vanwege de
weerstandbiedende werking van het ondiepe
klei/veenpakket veel verder uitstrekt dan in een
over de gehele hoogte alleen maar zandig,
zogenaamd freatisch pakket het geval zou zijn.
Voor de bouwputten bij het Bathse Spuikanaal
werd berekend dat het gebied waarover water
toestroomt zich uitstrekte tot 2 a 2,5 kilometer
vanuit het centrum van de bouwputten. Uit
deze berekeningen volgde bovendien dat de
grondwaterstanden in het ondiepe, dat wil
zeggen boven het klei/veenpakket gelegen
zandpakket, door de bemalingen slechts
minimaal beïnvloed zouden kunnen worden; er
zouden dan ook geen verdrogingen te verwach
ten zijn als gevolg van de bemalingen. In dit
ondiepe zandpakket overheersen de natuurlijke
fluctuaties, zoals bijvoorbeeld de wisselvallig
heid vanwege neerslag en verdamping.
De beïnvloeding van de grondwaterstijghoogte
in het dieper gelegen te bemalen zandpakket is
groter en strekt zich verder uit. Voor het
bemalingsadvies zijn deze verlagingen van de
grondwaterstijghoogten berekend, evenals de
daaruit voortvloeiende maximaal te verwachten
zettingen van de ondergrond. De zetting blijkt
in het algemeen geen nadelige gevolgen te
hebben voor de omgeving, omdat hij meestal
regelmatig optreedt. Alleen als de grondgesteld-
heid van plaats tot plaats sterk wisselvallig is
en er onregelmatige zettingen ontstaan, kan er
schade in de omgeving optreden. Het vaststellen
SCHELDE-RIJNVERBINDIN'
3.00m
OOSTERSCHELDE
van schade als gevolg van bemalingen is geen
eenvoudige zaak. Daarom is voorafgaand aan
de installatie van de bemalingen een onafhan
kelijk expertise-bureau ingeschakeld. Dit
bureau heeft van de kunstwerken en gebouwen
in een ruime omgeving zowel uitgebreide
fotoseries genomen alsook nauwlettende
beschrijvingen van de staat van bevindingen
opgesteld. Bovendien is er een onafhankelijke
wateronttrekkingscommissie ingesteld ter
Uitvoering
De aanleg van een bemaling bestaat in het
installeren van een aantal pompputten aan de
rand van de bouwput, op vooraf bepaalde
afstanden van elkaar. Gezamenlijk moeten de
geïnstalleerde pompen het berekende waterbe-
zwaar uit het bemalingsadvies kunnen opbren
gen. De installatie begint met het boren van
diepe ronde gaten in de grond met behulp van
een zuig- of spoelboorinstallatie, waarbij
tijdens het boren in het boorgat een waterover-
druk van enkele meters waterkolom in stand
wordt gehouden om te voorkomen dat de
boorgaten instorten. De boorgaten hebben
ruime afmetingen en worden tot grotere
diepten doorgezet dan de vereiste grondwater
standsverlagingen voor de bouwput. In het
onderhavige geval bedroegen de boorgatdiame
ters minimaal 50 cm en werden diepten bereikt
tot N.A.P. -31 meter. Na het boren van het gat
tot op voldoende diepte wordt er een stijgbuis
in neergelaten met een diameter van 25 cm.
Deze buis wordt goed centraal in het boorgat
afgesteld en vervolgens omstort met filterma
teriaal; grof zand of filtergrind met een korrel
diameter in de orde van 1,5 mm. De neergelaten
Fig. 4. Verlaging van de
grondwaterstijghoogte in het
bemalen diepe zandpakket
rondom de Bathse Spuisluis
446