y
MAAIVELD
BOUWPUT SIFON
MAAIVELD
BOUWPUT SPUISLUIS
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
UREN
VERLOOP BUITENGETIJ IN DE WESTERSCHELDE
OP 7-10-1980
VERLOOP GRONDWATERSTIJGHOOGTE IN EEN
STIJGBUIS T.P.V. BOUWPUT SIFON OP EEN
DIEPTE VAN N.A.P. -15.00m
VERLOOP GRONDWATERSTIJGHOOGTE IN EEN
STIJGBUIS T.P.V. BOUWPUT SPUISLUIS BATH OP
EEN DIEPTE VAN N.A.P. -15.00 m
RINGLEIDING AFSLUITER TERUGSLAGKLEP +2.00
KLEIBROKKEN
FILTERGRIND 1.2 -1.7mm
ONOERWATERPOMP
PERFORATIE O.E
OMSTORTING
-20.00
FILTERLENGTE
-30.00
-31.00
Fig. 6. Doorsnede van een
pompput
Fig. 5. Meting van de getij-in
vloed in het diepe zandpakket
bij de sifon en de spuisluis
tijgbuis bestaat tegenwoordig overal uit
tlastic. De onderste 10 meter van de stijgbuis
ijn voorzien van spleetopeningen van ongeveer
1,8 mm; dit is het filtergedeelte van de stijgbuis,
lat loopt van N.A.P. -20 tot -30 meter. In elke
o geplaatste stijgbuis wordt vervolgens een
nderwaterpomp gehangen, en wel zo diep dat
lij altijd in voldoende mate beneden het
vaterniveau in de pompput blijft. Voor voldoen-
e koeling van de motor moet er tijdens het
ompen altijd minimaal 2a 3 m water boven
e pomp staan. Als gevolg van de geconsta-
eerde radiale onttrekking van grondwater aan
e bodem is de stand van het water in de
ompput tijdens het pompen een aantal
leters lager dan in de omringende grond,
oeveel deze extra verlaging bedraagt, wordt
ij het bemalingsadvies berekend. Het is onder
meer afhankelijk van de pompcapaciteit, van
de diameter van de pompput en van de
doorlatendheid van de omringende grondsoor
ten. Bovendien bestaat er een criterium voor
de maximale toestromingssnelheid van
grondwater naar een put. Geadviseerd werd de
pompen in het onderhavige geval derhalve op
een diepte van N.A.P. -19 meter te hangen. Op
een aantal punten, zoals bij voorbeeld bij de
bouwput voor de sifon, werden de pompen
later wat dieper gehangen, omdat de waterstand
in de pompputten enkele meters lager bleek
dan werd verwacht. Het filtermateriaal rondom
de stijgbuis zorgt ervoor dat het grondwater uit
de omgeving van de pompput gemakkelijker
naar het filter kan toestromen. Het zorgt tevens
voor verticaal transport van het water in het
boorgat, en is belangrijk bij gelaagdheid in de
ondergrond. Omdat de pompputten op betrek
kelijk grote afstanden van elkaar worden
447