Eind 1982 werd duidelijk dat het losgestorte
filter tussen de langsranden van de ondermat-
ten die de fundering vormen van de Ooster- GrindWiep6nmatt6n
scheldekering, onvoldoende stabiel was.
Enerzijds werd dit veroorzaakt doordat de teen
van het losse filter moest aansluiten op de
gladde bovenkant van de ondermat, maar ook
zijn de stroomsnelheden waarop gedimensio
neerd moet worden, hoger gebleken dan
aanvankelijk was opgegeven.
Fig. 1. Zijaanzicht van de
Sepia'
Uit een aantal mogelijke manieren om deze
instabiliteit te bestrijden is medio januari 1983
een zogenaamde grindwiepenmat gekozen.
Zo'n grindwiepenmat bestaat uit een dragernet,
verzwaard met grindwiepen of -worsten, die op
het net zijn vastgebonden. Het uitgangspunt bij
de keuze van deze oplossing was dat niet
alleen de constructie van de mat zo eenvoudig
mogelijk en volgens bekende methodieken
moest worden uitgevoerd, maar dat dit ook
gold voor de zate en de mattenlegponton.
Anders zou de eerste mat niet al op 1 juni 1983
afgezonken kunnen worden, wat gezien de
voortgang van het werk beslist noodzakelijk
was.
Aan het ontwerp van de grindwiepenmat
en de uitvoeringsmethode worden de volgende
eisen gesteld. De mat moet zelf voldoende
stroombestendig zijn en het losgestorte filter
tegen erosie beschermen. Er mogen geen
wiepen op de bovenmat terecht komen, omdat
de bovenmat voorafgaand aan het leggen van
tegelmatten en het plaatsen van de pijlers nog
moet worden opgeschoond. In verband met de
beperkte mogelijkheden die het werkschip
'Macoma' heeft voor het zandvrij maken van
het losgestorte filter, moet eventueel onder de
grindwiepenmat ingesloten zand alsnog
kunnen worden verwijderd. De tijd benodigd
voor het samenbouwen van een mat dient
afgestemd te zijn op de cyclustijd voor het
leggen van een mat.
Met inachtneming van deze eisen is de lengte
van de grindwiepenmat bepaald op 215 meter
en de breedte op 13,50 meter. In samenwerking
met de leverancier werd een dragernet ontwik
keld, bestaande uit een weefsel van hoogwaar
dig staaldraad. Het net is opgebouwd uit acht
weefselstroken van gelijke breedte, die in
415