langsrichting aan elkaar gevulcaniseerd
worden. Aan de langsranden wordt het
voorzien van aangevulcaniseerde zijboorden.
De weefselstroken zijn samengesteld uit
bundels van zes kettingkoorden met een
tussenruimte van 26 mm, en inslagkoorden op
een onderlinge afstand van 18 mm. De ketting
en inslagkoorden bestaan uit drie staaldraadjes
van 0,6 mm dik. Voor het opwikkelen en het
afzinken van de mat zijn aan de kop- en
staartzijde eindverbindingen aangebracht.
De mat wordt stroombestendig gemaakt door
het net te verzwaren met grindwiepen of
-worsten, die op onderlinge afstanden van 50
cm met bevestigingshaken en sjorringtouw aan
de kettingkoorden wordt vastgebonden. De
inslagdraden voorkomen dat de wiepen tijdens
het opwikkelen en afzinken van de mat verschui
ven.
416
De grindworsten worden
uitgelegd over de dragermat
De grindwiepenmat op de rol