In Bericht 101 (augustus 1982) is een uiteenzet-
ting te vinden over de besturing van de
schuiven in de Oosterscheldekering. Van dat D6 SChuifbeStUring
artikel geven we volledigheidshalve eerst een
korte samenvatting. Daarna zal beschreven
worden in hoeverre en op welke wijze de toen
levende gedachten zijn gerealiseerd.
De besturing van de hydraulische installatie
voor de beweging van een schuif dient te
voldoen aan drie hoofdeisen.
Ten eerste zal het commando om de kering te
openen of te sluiten met een hoge betrouwbaar
heid moeten worden opgevolgd. De toelaatbare
faalkans wordt gesteld op slechts 103 keer per
jaar.
Ten tweede zullen ongelijke bewegingen van
de twee uiteinden van een schuif gecorrigeerd
moeten worden, vooral om te voorkomen dat
een extreem scheefzakkende of -stijgende
schuif de geleidingsstrippen op de pijler
beschadigt. Ook hiervoor geldt de hoge
betrouwbaarheidseis die uitgedrukt wordt in
een toelaatbare faalkans van 103 keer per jaar.
Ten derde dient de hydraulische installatie
gecontroleerd te worden op storingen, zowel in
de ruststand als tijdens bewegingen, dag en
nacht. Het al dan niet functioneren moet
zichtbaar zijn op een lokaal bedieningspaneel,
zodat in geval van storingen de onderhouds
dienst kan worden gewaarschuwd. In dit
opzicht kan met een minder hoge betrouwbaar
heidseis worden volstaan dan bij de twee
vorige.
Figuur 1 geeft een schematische voorstelling
van de wijze waarop deze taken in de lokale
installatie worden vervuld. De stand van elke
schuif wordt ingelezen door een kleine compu
ter. Er komen afzonderlijke meldingen binnen
voor beide uiteinden van de schuif.
Het inwendige van de micro-
processorkast