Tegenwoordig, en dat is ook het geval geweest
bij de schuiven en bewegingswerken voor de
Oosterscheldekering, ontwerpt men water
bouwkundige en andere constructies veelal
volgens een probabilistische aanpak (zie ook
Bericht 84, 85 en 86, mei-november 1978). Men
bepaalt daarbij de kans dat onderdelen van een
constructie bezwijken en de kans dat bepaalde
belastingen zullen optreden. Het komt er op
neer dat men voor een eigenschap of belasting
niet één bepaalde discrete waarde kiest, maar
die waarde afleidt uit een verzameling van
waarden die ieder een kans van voorkomen
hebben (figuur 1
In het ontwerp neemt men dan die kanswaarden
die bij die combinatie een aanvaardbaar risico
geven. De probabilistiek is vooral van belang
bij een onzeker verschijnsel, zoals golfbeweging,
en bij een combinatie van verschijnselen. Bij
onzekere verschijnselen is het mogelijk op
basis van een aantal gegevens voorspellingen
te doen op lange termijn. Bij een combinatie
van belastingen valt in te zien dat de kans dat
ze alle tegelijk hun extreme waarde bereiken,
klein is. De som van belastingen komt bij een
probabilistische aanpak lager te liggen dan
wanneer men ontwerpt op een optelsom van
uitsluitend de allerongunstigste belastingen.
Gevolglijk kan er lichter en goedkoper gecon
strueerd worden. Deze methodiek dringt in
onze dagen door in de algemene bouwnormen;
ook de nieuwe Eurocodes hebben dit principe
als achtergrond. Voor de Oosterscheldekering
werd de toepassing ervan ontwikkeld door de
stafgroep Ontwerpmethodieken.
Bij de uitvoering, waar men nogal eens voor
onverwachte situaties komt te staan, wordt
dikwijls teruggegrepen op beroepservaring. De
ontwerper van het werk heeft vooral gekeken
naar het eindstadium, het resultaat. Maar
voordat de bouw zover is, hebben er eigenlijk
zeer veel andere bouwwerken gestaan, waarin
de verdeling van de belastingen veelal sterk
verschilde van de uiteindelijke. Toch is daaraan
veel minder aandacht besteed. De eigenschap
pen van het werkmaterieel hebben in de
tussenstadia van de bouw sterke invloed.
Om qua risico's tot een evenwichtig geheel van
ontwerp en uitvoering te komen, bleek vooral
analyse van de uitvoering noodzakelijk, temeer
daar het onderhavige werk voor een belangrijk
deel ver buiten het ervaringsgebied ligt. Voor
de bedoelde analyse werd als tegenhanger van
de werkgroep Ontwerpmethodieken een groep
Uitvoeringsmethodieken ingezet (daarover al
Bericht 103, februari 1983).
Bij de uitvoering van een werk gaat het om tijd,
kosten en kwaliteit, de laatste te verdelen in
materiaalkwaliteit en vormkwaliteit. Vormkwa-
liteit is de kwaliteit die bereikt wordt bij het
vervaardigen van een element en vervolgens
bij het opeenstapelen of samenbouwen van
elementen. Kosten en tijd zijn redelijk te
beheersen als men eenmaal weet hoe en hoe
snel een bepaalde vormkwaliteit kan worden
gerealiseerd.
Maar dat is nu juist doorgaans het meest
onzekere, omdat men met complexe situaties
kan worden geconfronteerd, niet aankan op het
weer en dikwijls geremd wordt door tegensla
gen op het werk. Het analysesysteem van de
uitvoering moest rond de drie bovengenoemde
aspecten worden opgetrokken. Vanwege de
goede ervaring met de probabilistische aanpak
bij de ontwerpmethodieken, wilde men deze
methode ook bij de analyse van de uitvoering
gebruiken. Zo speelde de probabilistiek al mee
bij het beantwoorden van de vraag: hoe groot
is de kans dat de opleveringsdatum gehaald
wordt?
De keuze van het systeem van analyse is
misschien minder belangrijk dan de consequen
te toepassing ervan als het eenmaal is gekozen.
Een systeem kan nooit voor 100% goed zijn.
Als het in enkele situaties niet de verwachte
voordelen oplevert, moet dit niet meteen
worden aangegrepen om het te verlaten.
Om die uitvoeringsaspecten te kunnen analyse
ren die van belang werden geacht, zijn onder
de werkgroep Uitvoeringsmethodieken drie
subgroepen ingesteld: TOLE, voor kwaliteitsri
sico's en toleranties, RISKOS, voor de risico's
van planning en financiën en GEFO, die de
technische risico's benaderde door het opstellen
van een gebeurtenissen- en foutenboom. De
toleranties worden in deze aflevering op een
andere plaats besproken. De planning van
fabricage en montage van de schuiven was
ingepast in de planning van het totale werk. De
detailplanningen waren in dit geval voor
verantwoordelijkheid van de aannemer.
Risico's van de detailplanning zijn dan ook niet
door RISKOS beschouwd, omdat de schuiven
en bewegingswerken volgens overeenkomst
werden gerealiseerd.
GEFO had als taak het opsporen van ongewenste
gebeurtenissen. Aanvankelijk dacht men
daarbij gebruik te maken van de technieken
van de gebeurtenissen- en foutenboom,
vandaar ook de naamgeving van deze groep. In
zo'n boom komen alle relaties van een gebeur
tenis met andere gebeurtenissen naar voren en
kan de kans van voorkomen ervan worden
berekend. Al spoedig bleek dat men deze
techniek alleen in zeer complexe of zeer
gedetailleerde aangelegenheden nodig had.
Het rendement van gedetailleerde uitwerking
was gemiddeld klein en zou bovendien veel
496