alleen drukkracht moest worden opgenomen,
maar ook een buigend moment. Daarom moest
het drukframe worden uitgevoerd als een
vakwerkligger. Aanvankelijk leek het erop dat
alle problemen met een zo uitgevoerd vakwerk-
frame zouden kunnen worden opgelost. Maar
toen werd de lengte bekend van de landhoofd-
verkeerskokers, die de wal met de eerste pijler
verbinden: 60 en 80 m! Dat hield in dat het
universele frame zou moeten worden verlengd,
en daardoor werd het te zwaar om de zwaarste
elementen te hijsen. Besloten werd, voor de
landhoofdverkeerskoker een apart frame te
bouwen: de landhoofdverkeerskokers zijn de
langste elementen. Om het hijsen mogelijk te
maken moesten de kokers worden uitgevoerd
in licht beton, moet in vijf gevallen assistentie
worden ingeroepen van een tweede bok, wordt
het frame zo licht mogelijk uitgevoerd en wordt
de 'Taklift IV' bovendien, met incidentele
bewilliging van de Arbeidsinspectie, met 10%
overbelast. En dan gaat het net.
Om het frame zo licht mogelijk te maken wordt
het rechtstreeks op de landhoofdverkeerskoker
bevestigd, dus zonder hijsdraden. Het frame
neemt dan wel de drukkracht op, maar de
landhoofdverkeerskoker zorgt voor de onder
steuning tegen uitknikken. Het frame kan
evenwel schuiven door de knikondersteuningen,
want anders zou de drukkracht alsnog aangrij
pen op de landhoofdverkeerskoker. Op ieder
van de vier hoekpunten wordt de koker gehesen
met één enkele voorgespannen streng die
bestaat uit 246 draden van 7 mm doorsnede.
Deze streng is alleen met de bodem van de
koker verbonden, om geen buigende momenten
in de kabel te veroorzaken.
De hulp van de extra-bok kan maar van zeer
501