Fig. 8. Flydraulische klauw de hulpbrug tussen de pijlers door moeten varen. Nu werd onderzocht hoe het zou gaan met de 'Taklift IV' aan de Oosterscheldezijde. Dit betekende in ieder geval dat de bok door de laatste opening in de kering zou moeten ontsnappen, wilde hij niet op de Oosterschelde gevangen blijven. Er zou dan weer in twee stappen moeten worden gewerkt. Eerst zou de ponton met het te hijsen element op veilige afstand achter de kering voor de Taklift IV' gebracht worden, waar het element tijdens de kentering zou worden opgepakt. Vervolgens werd met het element naar de kering gevaren, waar het tijdens de volgende kentering kon worden geplaatst. In deze situatie moesten behalve de bewegingswerken ook de schuiven en de hamerstukken worden geplaatst met behulp van de extra-takeltop. De verkeerskokers moeten in verband met de bereikbaarheid voor werkzaamheden aan, op en in de pijlers als eerste worden geplaatst en daarna vormen zij een obstakel voor de verdere werkzaamheden. Nu is het maximale hijsvermogen van de extra-top niet meer dan 600 ton en het zou dus niet mogelijk zijn de verkeerskokers, die 1300 ton wegen, vanuit de top te plaatsen. Schuiven en verkeerskokers worden afwisselend geplaatst en dus zou het frame telkens van de toptakels naar de hoofd takels moeten worden verplaatst en vice versa. Dit is zeer tijdrovend, want het moet gebeuren in de haven. De enige oplossing bleek: twee hijsframes in de 'Taklift IV' te hangen, één in de hoofdtakel en één in de extra-top. Het verkeers- kokerframe kon in principe hetzelfde karakter hebben als het eerder beschreven landhoofd- verkeerskokerframe. Het aantal te plaatsen verkeerskokers is echter veel groter, en daarom is een makkelijk werkbaar frame hier belangrijk. Aangezien het eigen gewicht van een verkeers- Fig. 9. Hoekverdraaiing bij een scheve last Fig. 10. Vakwerkframe met oppakogen 504

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1984 | | pagina 48