zijn waar nodig aangepast aan de grote afmetingen van de inspectiewagen. Zo zijn op dedamvakken en op de beide oevers hulpwegen voorzien waar de wagen kan keren. Obstakels als lichtmasten en slagbomen zijn zo geplaatst dat ze geen hinder ondervinden van het zeis-effect dat bij het nemen van bochten kan ontstaan door de overstek van de enigszins voorbij de cabine uitzwaaiende giek. Op Neeltje Jans wordt een overdekte stallingruimte gebouwd. De inspectiewagen moet wat betreft uitvoering, stabiliteit en bediening aan allerlei veiligheids eisen voldoen. Daarbij werden de gangbare normen gehanteerd, maar ook werd advies gevraagd aan de Arbeidsinspectie. Er is nu een groot aantal beveiligingen aangebracht. Als de wagen op zijn inspectieplaats is gemanoeu vreerd, moet allereerst de oplegger op het wegdek worden afgestempeld. Voordat dit gebeurd is, kan de inspectiearm niet in beweging worden gebracht. Om af te stempelen worden de vijzels op druk gebracht en wel zodanig dat het zeker is dat alle krachten en momenten in het wegdek worden gevoerd. Pas als de vijzels het drukniveau hebben bereikt wordt de hoofdschakelaar van de inspectiearm geacti veerd. Bediening van de inspectiearm is dan mogelijk vanuit het voertuig zowel als vanuit de korf; maar nooit tegelijkertijd. Verder zijn de bedieningspanelen voorzien van noodstopschakelaars en van bedieningshandels die tevens fungeren als dodemansknop: laat men die knop los, dan komt alles tot stilstand. Er kan bovendien, in het belang van de veilig heid, telkens maar één beweging tegelijkertijd worden uitgevoerd. Alle hydraulische cilinders en stempels zijn voorzien van leidingbreukven- tielen, zodat bij eventuele breuk in een slang een blokkering optreedt in de installatie, die ongewenste verplaatsing van de korf uitsluit. Een hulpaggregaat is aanwezig waarmee de constructie bij storingen terug kan worden gebracht in rustpositie. Tijdens de bouw van de kering is er nog geen behoefte aan een inspectiewagen: het benodig de materieel voor de inspectie van de montage wordt ter beschikking gesteld door de aanne mer. Ook tussen het plaatsen van de eerste en de laatste schuif behoeven schuiven en bewegingswerken niet te worden geïnspec teerd. Het tijdstip waarop de inspectiewagen operationeel dient te zijn wordt derhalve bepaald door het ogenblik waarop de laatste schuif is afgemonteerd en alle schuiven zijn opgeleverd. 511

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1984 | | pagina 55