I
OPWAARTSE DRUKKEN T.G.V.
HET WATER IN HET FILTER
De sterkte van een betonblokkenbekleding op
klei wordt met name bepaald door de slechte
doorlatendheid van de klei, waardoor er
onderdrukken ontstaan zodra het blok omhoog
komt. Aanvankelijk werd aangenomen dat ook
nog een soort kleef- of lijmkracht tussen
betonblok en klei een bijdrage leverde aan de
sterkte. Er zijn toen trekproeven uitgevoerd om
de grootte van deze kleefkracht te onderzoeken,
en wel met behulp van een zogenoemd
CBR-apparaat, een cilindervormig toestel ter
bepaling van de kleefkracht en de verwerking
van klei.
Er werd een groot aantal proeven uitgevoerd,
waarbij het zand-, lutum-, humus- en vochtge
halte van de klei werd gevarieerd, alsmede de
treksnelheid. De proeven werden zowel op
natte als op droge klei uitgevoerd.
De resultaten van deze proeven geven een
kleefkracht te zien van maximaal 10%. Trekproe
ven op schaal 1:1, uitgevoerd te Schelphoek,
bevestigen dit resultaat. In de praktijk betekent
dit dat geen rekening mag worden gehouden
met kleef.
Bij langdurige golfbelasting op één waterstand
is de verwachting dat de klei onder de bekleding
gaat verweken. Daarom is ook dit fenomeen
onderzocht met het CBR-apparaat. Op het
stalen stempel werden verschillende cyclische
belastingen aangebracht zowel qua frequentie
als qua amplitude. De verticale verplaatsing
van het stempel werd continu gemeten.
Doorgaande verplaatsing zou duiden op
verweking. De proeven werden zowel droog als
nat uitgevoerd en ook bij verschillende klei-
eigenschappen. In geen van de gevallen werd
verweking geconstateerd.
Op basis van een kwalitatieve beoordeling
werd de kans op verweking in het CBR-apparaat
547
Aanleg van de Oesterdam
Fig. 1. Dwarsdoorsnede over
een bekleding van betonblok
ken
Fig. 2. Bezwijkmechanisme