groter geacht dan in de werkelijkheid. De kans op verweking van de klei onder de betonblokken bij de Oester- en Philipsdam wordt dus klein geacht. Uit een oogpunt van fundamenteel onderzoek zullen de schaaleffecten verder worden onderzocht, aan de hand van een computermodel en van metingen in de Delta- goot. Een van de belangrijkste bedreigingen van de sterkte van een betonblokkenbekleding vormt de erosie van de klei via de naden tussen de blokken. Een aantal schadegevallen uit de praktijk werd geanalyseerd, maar de oorzaken zijn toch moeilijk te achterhalen. Vermoedelijk moet de belangrijkste oorzaak worden gezocht in de slechte kleikwaliteit en de te grote naden tussen de betonblokken. In Zeeuws-Vlaanderen heeft men positieve ervaringen met betonblokken op klei. De belasting qua hoogte en duur van de golven zal bij de Oester- en de Philipsdam na de afsluiting van de Oosterschelde bij storm sterk kunnen afwijken van die bij de bestaande dijkvakken, zodat extrapolatie van de bestaande ervaring niet mogelijk is. Ook de literatuur leverde geen bruikbare informatie op. Daarom werd een eigen onderzoeksplan opgezet. Pas bij de analyse van het erosieprobleem is de complexi teit ervan goed duidelijk geworden. Op het erosieproces zijn niet alleen de samen stelling van de klei en het veranderde vochtge halte, maar ook de initiële onvlakheden aan de bovenzijde van de kleilaag van invloed, alsmede de afmetingen van de spleten tussen de betonblokken en het zoutgehalte. Bij dit laatste moet worden gedacht aan structuurver- De buitenkant van het CBR-ap- paraat Fig. 3. Dwarsdoorsnede van het CBR-apparaat TORSIEMETER TAATSEN TACHOMETER WATERSNELHEIDSMETER ROTERENDE BUITENWAND MONSTER WATER REGELBARE AANDRIJVING

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1984 | | pagina 32