in de zomer van 1984 zijn de laatste werkzaam- heden verricht aan de Flakkeese Spuisluis, het doorlaatmiddel in de Grevelingendam, en De hevel in de Grevelingendam inmiddels is deze spuisluis aan de beheerder, de directie Zeeland van de Rijkswaterstaat, overgedragen. Over dit doorlaatmiddel, dat technisch gespro ken is uitgevoerd als een hevel met zes kokers, werd eerder geschreven in Bericht 85 (augustus 1978) en 99 (februari 1982). In het eerste artikel werden enkele alternatieve oplossingen geschetst voor het maken van een verbinding tussen het Grevelingenmeer en het Krammer. In het tweede artikel gingen we nader in op de gekozen oplossing: de hevel en het ontwerp daarvan. In het voorliggende artikel wordt aandacht geschonken aan enkele ontwerpwijzigingen en aan het systeem dat de hevel in en buiten werking stelt. De wijzigingen betreffen het ontwerp van de bodemverdedigingen in de toevoer- en de afvoergeul. Tijdens de sluiting van de Grevelin gendam was indertijd, ter plaatse waar nu de hevel is gebouwd, een bodemverdediging aangebracht van asfaltmastiek. Ter bescher ming van de bodem van de toevoergeul in het Grevelingenmeer is deze asfaltmastiekslab gehandhaafd, maar tegen de kokers van de hevel aan is hij over een lengte van 25 m vervangen door betonblokken van 70 cm in het kubiek in plaats van door stortsteen 10/60, zoals in de oorspronkelijke plannen was aangegeven. Voor de dimensionering van dit deel van de bodemverdediging is uitgegaan van een situatie waarbij het afslagmechanisme van de hevel, dat later in dit artikel beschreven wordt, niet zou functioneren, zodat er een onbeteugelde stroming in de richting van het Grevelingenmeer zou kunnen ontstaan. De geplaatste betonblokken zijn stabiel tot een verval van 2,2 m; dat is het verval tijdens hoogwaterspringtij in de huidige situatie. Na het plaatsen van de dorpelbalken in de storm vloedkering wordt de kans op dit verval kleiner, tengevolge van de reductie van het getij. Ten aanzien van de bodemverdediging in de afvoergeul aan de Krammerzijde is besloten om in de nog droge bouwput een verdediging van 14,5 m lang tegen de hevelkokers aan op te 550 zetten met betonblokken van 70 cm in het kubiek op grind; dit in plaats van stortsteen 60/300 kg, gepenetreerd met asfalt. Tijdens de uitvoering is het niet gelukt om in den natte een goede, niet overlappende aansluiting te verkrijgen tussen deze betonblokken en de verderop toegepaste zinkstukken. Ter plaatse van de overlap en op een strook vlak daarachter is daarom, in verband met de te verwachten hogere stroomsnelheden, stortsteen 300/1000 kg toegepast. Het bedieningsgebouw ten oosten van de hevel is uit landschappelijke overwegingen gedeeltelijk ingebouwd in het dijklichaam van de Grevelingendam. De afmetingen ervan bedragen ongeveer 6,5 x 15 m. Hierin zijn naast een hoogspanningsruimte en een pompruimte de installaties ondergebracht die nodig zijn voor het aanslaan en afslaan van de hevels: drie vacuümpompen en een hoge-drukventilator met aanvullende apparatuur, een bedieningspa neel en een computerinstallatie. Zoals bekend mag worden verondersteld, wordt via de hevel water gespuid vanuit het Grevelingenmeer naar het Krammer. Daartoe wordt de hevel bij gelijke waterstand en afgaand tij op het Krammer in bedrijf gesteld door het wegzuigen van de lucht uit de hevelkroon. De hevel wordt weer buiten bedrijf gesteld bij gelijk water en opkomend tij op het Krammer, en wel door het openen van de afsluiters op de hevelkroon. Daarmee voorkomt men dat er water in de verkeerde richting door de hevel gaat stromen. De technische installatie van de hevelsluis kan in een aantal componenten worden onderschei den, die in het volgende kort worden beschre ven: de vacuüminstallatie, de overdrukinstalla- tie, de beluchtingsinstallatie en de pneumati sche installatie.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1984 | | pagina 34