Operationele
waterloopkundige begeleiding
bij het leggen van
funderingsmatten
De funderingsmatten in de Oosterschelde
werden gelegd door de 'Cardium', die in
samenwerking met de 'Jan Heijmans' de
handelingen uitvoerde die nodig waren voor
het leggen van zowel de ondermatten als de
bovenmatten.
Een aantal van deze handelingen was stroom-
gevoelig, zodat betrouwbare gegevens
noodzakelijk waren over stroomsnelheid en
stroomrichting.
Lang voordat de 'Cardium' en 'Jan Heijmans',
samen ook wel 'Carjan' genoemd, hun werk
zaamheden begonnen, zijn er in de Hammen,
Schaar en Roompot op de relevante locaties
stroommetingen gehouden, nodig voor het
maken van astronomische stroomsnelheids-
voorspellingen; dat zijn voorspellingen waarin
geen rekening is gehouden met het weer. De
projectleiding gebruikte deze voorspelllingen
om een cyclusplanning op te stellen (figuur 1).
Voorafgaand aan de periode van half 1983 tot
half 1984, waarin de 'Cardium' de onder- en
bovenmatten als onderdeel van de fundering
van de pijlers zou gaan leggen, is er een
zogenoemde proefperiode geweest waarin met
het leggen van matten werd geƫxperimenteerd.
Doordat er nog niet voldoende inzicht bestond
in het gedrag van de mat en de invloed daarop
van de stroom, en er vele malen noodgedwon
gen van de planning afgeweken werd, was de
vraag naar waterloopkundige begeleiding
aanvankelijk groot. Uit de proefperiode zou
moeten blijken hoeveel inzet er bij het matten-
legbedrijf van de waterloopkundige afdeling
zou worden gevraagd. Door de bovengenoemde
omstandigheden werd het beeld echter
vertroebeld en was aan het eind van de
proefperiode nog niet duidelijk wat voor
inspanningen er te wachten stonden.
Al snel na het leggen van de eerste mat, op 23
november 1982, bleek dat het onregelmatige
Fig. 1. Planning van de
werkcyclus op basis van het
astronomisch getij
533