vanuit de oever worden dan steeds meer
schuiven gesloten, tot maximaal de halve
Roompot dicht is. Het gemiddelde getijverschil
te Yerseke zal in deze periode 2,25 a 2,00 m
bedragen.
Op deze wijze kunnen de twaalf bovenbalken in
het midden van de Roompot echter niet goed
worden geplaatst.
Daarom wordt eind juli 1986 de gehele Roompot
maximaal 2 weken afwisselend 12 uur gesloten
en geopend. Het gemiddelde getijverschil te
Yerseke bij een gesloten Roompot bedraagt
1,20 m. De periode met het kleinste getijverschil
laat men bij voorkeur 's nachts vallen om het
uitdrogen van slikken en platen en sterfte van
bodemdieren zoveel mogelijk te voorkomen. In
oktober 1986 zal het getij enige dagen extra
worden gereduceerd, en daarna zal de Ooster-
scheldekering gedurende maximaal twee
dagen geheel worden gesloten ten behoeve
van de zandsluiting van het Tholense Gat.
Vanaf 1986 tot half april 1987 zullen alle
schuiven van de stormvloedkering weer open
staan, en het gemiddelde getijverschil te
Yerseke zal dan als gevolg van de grote
komberging 2,70 m bedragen. De Philipsdam is
dan immers nog niet gesloten. In april 1987 zal
het getij nogmaals aanzienlijk worden beïnvloed
ten behoeve van de zandsluiting van het
Krammer. Na deze sluiting zal de eindsituatie
zijn bereikt, met een gemiddeld getijverschil te
Yerseke van 3,05 m.
Tot nog toe is het begrip gemiddeld getijverschil
gehanteerd. Dit is echter een berekende
situatie die in de praktijk zelden voorkomt. Om
een indruk te krijgen van het werkelijke getij
verloop zijn, voor de periode juli 1985—juli
1987, de getijverschillen gedurende de dood-
en springtijfase volgens het astronomisch getij
bij Yerseke berekend overeenkomstig de
inzichten en plannen zoals die in januari 1985
bestonden (figuur 4). Behoudens meteorologi
sche invloeden zoals op- en afwaaiing en de
onzekerheidsmarge in de berekening, zal het
werkelijke getijverschil te Yerseke volgens deze
berekende waarden verlopen. Veranderingen
in de planning van de werken kunnen los
daarvan tot wijzigingen leiden.
Figuur 4 vormt de basis voor een prognose van
de gevolgen van het beleid voor milieu en
visserij in het bekken. Het zal duidelijk zijn dat
degevolgen van het gebruik van deOosterschel-
dekering op een bepaald tijdstip mede afhanke
lijk kunnen zijn van een eventueel gebruik in de
periode daaraan voorafgaand. Een gedegen
effectbeschrijving over de gehele periode is
daarom van belang. In een later Bericht zal
hierop uitvoerig worden teruggekomen. Hier
Fig. 5. Verdeling van de
biomassa over de getijzone
Fig. 6. Drie scenario's voor
de getijregulatie: Van boven
naar beneden: tot tweemaal
gerekt, gerekt en geknepen en
tot driemaal gerekt getij
Fig. 4. Berekende getijver
schillen te Yerseke in de
periode juli 1985-juli 1987
wax. 2 dagen gesloten kering
O GROOTSTE GETIJVERSCHIL IN SPRINGTIJFASE 1
KLEINSTE GETIJVERSCHIL IN DOODTIJFASE J
LANGJARIG GEMIDDELD GETIJVERSCHIL
A ROOMPOT ca. 2 WEKEN 12 UUR DICHT -12 UUR OPEN
JULI |AUG.|SEPT.| OKT. I NOV. I DEC
jan. |FEBRjMRT apr. mei "[juni JULI |aug.|sept.| okt. |nov.]
]febr.|mrt APRijMEI JUNI
1987
4 DAGEN GEREKT GETIJ, GELEI-
8