Fig. 29. Maximale stroom-
snelheden gemiddeld over het
sluitgat als functie van het
kruinniveau
Fig. 30. Geologisch profiel in
de as van de sluitkade
Tracé van de dam door het
Tholense Gat
Om op de steensluiting te besparen zal het
sluitgat eerst worden verkleind door het
aanbrengen van een flauwe zanddrempel of
een relatief steile mijnsteendrempel. Het
kostenverschil zal bepalend zijn voor de keuze.
Tijdens de aanleg nemen de stroomsnelheden
in het sluitgat en in het Marollegat, dat dan nog
open is, toe. Hoe hoog de drempel wordt
opgebouwd zal afhangen van de materiaalver-
liezen door erosie tijdens de opbouw, van de
optredende ontgrondingen aan weerszijden
van de drempel, en van de vraag welke
snelheden in het Marollegat voor het uitvoeren
van een zandsluiting nog toelaatbaar worden
geacht.
Op deze drempel zal vervolgens een geleidelijke
verticale sluiting worden uitgevoerd. De
verticale methode heeft het voordeel dat de
sluitkade op een bepaalde hoogte als volkomen
overlaat gaat functioneren (figuur 34), waardoor
de stroomsnelheden worden begrensd; dit is
gunstig voor de stabiliteit van de steen en voor
het beperkt houden van de ontgrondingen. De
toenemende snelheden tijdens de opbouw van
de kade noodzaken tot het gebruik van steeds
grovere materialen. Een onderdeel van het
ontwerpproces is dan ook het bepalen van de
niveaus waarop moet worden overgegaan op
een grover en daardoor duurder materiaal.
Het ontwerp wordt in belangrijke mate bepaald
door de uitvoeringsmogelijkheden: met het
oog op de kosten wordt uitgegaan van de inzet
van gangbaar materieel. Voor het ontwerp van
de drempel is gebruik gemaakt van de ervarin
gen die men bij de stormvloedkering heeft
opgedaan met het gebruik van zand, en van
wat men bij de Markiezaatskade heeft geleerd
inzake een mijnsteendrempel. Verder steunt
men op praktijkervaring met zandeilanden voor
30
boorinstallaties in het buitenland.
Voor de steensluiting wordt vooral gebruik
gemaakt van de ervaringen bij de Markiezaats
kade met een varend en rijdend bedrijf. Op
grond hiervan gaat men bij het ontwerp uit van
een sluiting met een varend bedrijf gedurende
de onderwaterfase, en een rijdend bedrijf zodra
de kade droogvalt bij laag water.
Voor het ontwerp van de constructie-onderdelen
zijn grenstoestanden opgesteld voor het
bezwijken van de drempel, de oevers, de
sluitkade en het eindprofiel van het damvak.
Stabiliteitsberekeningen werden uitgevoerd
voor een groot aantal belastingsgevallen;
daarbij is gekeken naar erosie door stroom,
ontgrondingen, het ontstaan van glijvlakken,
golfaanval, zettingsvloeiingen, klink en zetting.
Afhankelijk van de beschikbaarheid van
gegevens en de mogelijkheid om de optredende
verschijnselen mathematisch te beschrijven, is
zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de
methode van de faalkansberekening op basis
van kansdichtheidsfuncties van de relevante
variabelen. In enkele gevallen is getracht om
aan te geven welke faalkansen optimaal zijn
met betrekking tot de kosten.
Tenslotte zijn, ter toetsing van het ontwerp,
risico- en gevoeligheidsanalyses uitgevoerd.
Voor de hydraulische randvoorwaarden is bij
het ontwerp uitgegaan van de huidige situatie
in het Tholense Gat (figuur 20).
Het doorstroomprofiel heeft thans onder N.A.P.
een oppervlakte van 4700 m2. Voor het bepalen
van de waterstanden en stroomsnelheden die
in de verschillende bouwfasen optreden, is een
groot aantal getijberekeningen uitgevoerd met
het eendimensionale mathematische model
IMPLIC. De afvoercoëfficiënten van het sluitgat
zijn geschat aan de hand van gegevens uit het