li Varend bedrijf Fig. 36. Dwarsdoorsnede van de sluitkade in het midden van het sluitgat i' |J Rijdend bedrijf onzekerheid en de toch zeer aanzienlijke vernauwing van het geulprofiel is gekozen voor IJ een drempel op N.A.P. -9 m. Het verschil tussen de verwachte en de gemeten kuildiepten vormt dan een indicatie voor de ontgrondingen die te verwachten zijn tijdens de rest van de I sluitingswerkzaamheden. Een zanddrempel in het Tholense Gat moet een talud hebben van 1:20. Bij een steiler talud neemt de benodigde lengte van de bodembe- scherming sterk toe. Een flauwe helling is bovendien gunstig voor het stroombeeld in het sluitgat. Tijdens de aanleg zullen de zandverliezen minder dan 10% van het totale drempelvolume van 600 000 m3 bedragen. In geval van een mijnsteendrempel wordt uitgegaan van taluds van 1:2,5. Zulke taluds bleken bij de aanleg van de mijnsteendrempel in de Markiezaatskade vrij eenvoudig te realiseren met een klapbedrijf. De stabiliteit ervan levert geen problemen op. Op grond van een kostenafweging is gekozen voor een zanddrempel met taluds van 1:20 en Fig. 37. Gekwantificeerde foutenboom: P: faalkans P=3,2.10-2 P=0.1.1<r2 P 0,3tO~2 P=0,2.10~2 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 37