35). De schadeverwachting is gelijk aan het arodukt van de faalkans voor deze laag en de rosten van levering en verwerking van nieuw materiaal voor het herstel. De laag forforslakken wordt aangebracht tot N.A.P. -5,00 m en vervolgens, met het oog op de filtereisen, afgedekt met twee dunne lagen stortsteen 10/300 kg en 60/300 kg tot N.A.P. -3,50 m. Ook de taluds van de slakkenlaag A/orden ter bescherming tegen erosie afgedekt met stortsteen 10/300 kg. Het bovenste deel /an de sluitkade bestaat uit stortsteen 300/1000 ;g, die aangebracht wordt in laagdikten van maximaal 1,5 m. Bij grotere laagdikten gaat het carakter van de verticale sluiting verloren, en noet rekening worden gehouden met hogere >troomsnelheden en sterkere kopeffecten bij de litbouwfronten. :r is ook een onderzoek ingesteld naar de jrondmechanische stabiliteit, waarbij de elevante bezwijkmechanismen uit figuur 10 in beschouwing zijn genomen. Uit dit onderzoek /olgt dat alleen nabij de Tholense oever enige sxtra maatregelen noodzakelijk zijn om instabi- iteiten bij de opbouw van de sluitkade te /ermijden, in verband met het daar aanwezige <lei- en veenpakket. Daarom wordt tijdens de aanleg van de drempel in 1985 een voorbelas- ing aangebracht van stortsteen. Deze steen kan later in de sluitkade worden verwerkt zoorzoverze buiten het profiel ligt. De stabiliteit van de Tholense dijk komt niet in gevaar; er dient wel met enige zetting rekening te worden gehouden. De uitvoering van de sluiting van het Tholense Gat valt in drie delen uiteen: de aanleg van de drempel in 1985, de vorming van slakken- en stortsteendepots in 1985 en 1986, en de uitvoering van de sluiting en van het damvak in 1986. In verband met de kwetsbaarheid van de oevers van Tholen en het werkeiland dient eerst een zo groot mogelijk deel van de oeverbeschermingen te worden aangebracht, in de vorm van zinkstukken met een overgangs constructie naar de onbeschermde bodem van los gestorte fosforslakken. De zanddrempel wordt aangebracht met behulp van splijtbakken. Bij dit bedrijf blijft in de uitvoeringsperiode scheepvaart mogelijk in het Tholense Gat. De drempel wordt in eerste instantie bij de oevers op hoogte gebracht, en om verliezen te voorkomen zo snel mogelijk afgedekt met zinkstukken; daarna wordt het middengedeelte opgeklapt. In totaal is 600 000 m3 zand nodig, inclusief een verlies van 10%. De bodembescherming op de drempel heeft een oppervlakte van 80 000 m2. Voordat met de sluiting wordt begonnen, dienen alle benodigde materialen in depot voorhanden te zijn. Hoewel het extra kosten met zich meebrengt is dit noodzakelijk om te voorkomen dat de sluiting zou stagneren, met alle risico's van dien, wanneer om welke reden dan ook de leveringen vertraagd worden uitgevoerd. In totaal dient 70 000 ton fosfor slakken en 90 000 ton stortsteen te worden aangekocht en in depot gezet. De sluitkade heeft een onderbouw van slakken die met behulp van splijtbakken laagsgewijs aangebracht wordt tot N.A.P. -5,00 m. De taluds en de kruin worden afgedekt met stortsteen 60/300 kg; de verdere verhoging van de kade met stortsteen 60/300 kg en 300/1000 kg wordt uitgevoerd door een steenstorter in combinatie met een afvierponton voor het positioneren. Zodra mogelijk, wordt van een varend bedrijf overgestapt op een rijdend bedrijf, dat aanzien lijk goedkoper is en bovendien een grotere verwerkingscapaciteit heeft. Voor de profilering van het bovenwatergedeelte van de kade wordt gebruik gemaakt van hydraulische kranen. Een belangrijk punt bij de steensluiting is dat elke aangebrachte laag een sluiting met zich brengt. Om de risico's te verkleinen dient elke laag vanaf de beide oevers te worden uitgebouwd om tenslotte ongeveer in het midden te worden gesloten. Zodra de sluitkade op hoogte is moet aan de westzijde in een hoog tempo het damvak worden opgespoten, om het gehele werk stormvloedbestendig te maken. Bij de risico-analyse is het in een aantal gevallen niet mogelijk gebleken de exacte kans van optreden van de faalmechanismen in de deelfoutenbomen te bepalen, zodat met een schatting van de orde van grootte moest worden volstaan. Dit geeft de resultaten van de analyse een niet meer dan indicatief karakter. Het eindresultaat van onderdeel A van de hoofdfoutenboom, dat van belang is voor het ontwerp, is weergegeven in figuur 37. Het grootste aandeel in de faalkans wordt geleverd door de kans van bezwijken van de sluitkade in de eindsituatie, met een kruinhoogte op N.A.P. +2,5 m; deze kans is bepaald op 2%. Omdat dan ook de veiligheid van de omgeving in het geding is, is besloten om de kruin te leggen op N.A.P. +3 m; de faalkans neemt daarmee af tot 0,1%. De faalkansen voor het materieel en de uitvoe ringsduur bij normaal bedrijf zijn van geringere betekenis, en vereisen geen aanpassing van het ontwerp. 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 39