At V'X. ff^hy /A S teensluiting van het Tholense Ciat T X li w y i 1980 is besloten met de sluiting van het holense Gat aan te vangen als alle of bijna Ie dorpelbalken van de stormvloedkering iuden zijn geplaatst. De reductie van de iroomsnelheden op de Oosterschelde maakt et dan mogelijk de steensluiting uit te voeren iet een varend bedrijf. In vergelijking tot de erder geplande sluiting bij het volle getij met etonblokken vanaf een hulpbrug is hierdoor en besparing bereikt van 16 miljoen gulden. :oewel inmiddels is besloten het Tholense Gat iet zand te sluiten, wordt de ontworpen teensluiting hier toch behandeld, vooral ook mdat de ervaring met de aanleg van de westelijke Markiezaatskade kon worden benut, lierdoor was het mogelijk een optimaal teensluitingsontwerp te maken, dat interessant lenoeg is om er bredere bekendheid aan te jeven. We beschrijven het ontwerp alsof het werkelijk een plan is. In feite moet voor elke keer 'zal' gelezen worden 'zou'. Om een gespannen tijdschema te vermijden zullen de werkzaamheden aan de steensluiting worden gespreid over 1985 en 1986 (figuur 2). In 1985 worden oeverbeschermingen aange bracht ter verzekering van de grondmechani- sche stabiliteit van de steile oevers van Tholen en van het werkeiland. Dat jaar wordt ook het sluitgat verkleind door het aanbrengen van een drempel. In 1985 en 1986 worden stortsteen- en slakkendepots gevormd. De sluiting van het Marollegat met zand volgt in 1986, evenals de geleidelijke verticale sluiting van het Tholense Gat met stortsteen. In 1986 en 1987 wordt het damvak tenslotte afgewerkt. Het is de bedoeling dat de steensluiting uitgevoerd wordt voordat de stormvloedkering operationeel is en voordat het natte winter- en stormseizoen invalt; dit laatste ter bescherming van de kom van de Oosterschelde tegen zoetwaterin vloeden. De sluiting moet worden uitgevoerd in een smalle en diepe geul met steile oevers. Tijdens de sluitingsoperaties zullen door de toenemen de snelheden ontgrondingen optreden die, samen met de kans op zettingsvloeiingen, gevaar op kunnen leveren voor de stabiliteit van de sluitkade in aanbouw en van de water keringen in de directe omgeving. Fig. 28. Verloop van de buiten- en de binnenwater- stand in het Tholense Gat bij springtij V.. X W V i.' BUITENWATERSTAND BINNENWATERSTAND (KRUINNIVEAU N.A.R BINNENWATERSTAND (KRUINNIVEAU N.A.P. -3.00ml BINNENWATERSTAND KRUINNIVEAU NA. P. 0.75m 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 31