gebied vereist daarom een zorgvuldige bewa king. Aan de zeezijde van de kering wordt tussen de Schaar en de Roompot plaatselijk erosie verwacht rondom de koppen van de havendam- men. De havendam Noordland wordt bij het sluiten van de Hammen of de Schaar zwaarder aangevallen, de havendam Neeltje Jans bij het sluiten van de Roompot. De mathematische modellen geven goed aan op welke plaatsen erosie of aanzanding is te verwachten. Bovendien kan de erosiesnelheid met 1-, 2- en quasi-3-dimensionale zandtrans- portmodellen vrij nauwkeurig worden geschat. Op grond van deze gegevens wordt een bewakingsplan ontworpen, zodat de gevolgen van de gesloten schuiven voor de morfologie van de platen en kortsluitgeulen ruim binnen aanvaardbare grenzen kunnen blijven. Milieu en visserij De gevolgen voor milieu en visserij zijn kwalitatief eenvoudiger aan te geven dan kwantitatief. De te verwachten schade voor de visserij is moeilijk in te schatten, evenals de blijvende schade die door het sluiten van schuiven wordt aangebracht. Globaal gesproken zijn er drie milieugrootheden die gedurende langere tijd een kritieke waarde niet mogen onderschrijden: het zoutgehalte in het bekken - belangrijk voor kreeften, oesters en mosselen het voedselaanbod - belangrijk voor bijvoor beeldvogels-en de golfaanval op de klifranden. Deze drie milieugrootheden zijn alle min of meer afhankelijk van het tijverschil bij Yerseke. Met behulp van het wiskundig model IMPLIC is het tijverschil bij Yerseke berekend voor een Stroombeelden beneden strooms van een blok van zeven gesloten schuiven In het midden van de Roompot; verloop na één kwartier groot aantal varianten. In figuur 4 is aangegeven hoe het tijverschil daalt tengevolge van het sluiten van schuiven in de Hammen of de Schaar. Als variabele is het aantal geplaatste dorpelbal- ken meegenomen in de Roompot. Uit figuur 6 blijkt dat het gemiddeld tijverschil bij Yerseke door het sluiten van schuiven tijdens de afbouw daalt van 2,70 m tot 2,25 m. De bodem- dieren in de hoogstgelegen delen van de platen kunnen als gevolg daarvan sterven, evenals de wieren en andere planten die zich hoog op de dijkglooiingen hebben vastgezet. De dieren op de platen dienen als voedsel voor de vogels. Berekend is dat in de Oosterschelde en elders in het Deltabekken voldoende fourageermogelijkheden voor vogels overblij ven. De dieren en planten die als gevolg van het geringe tijverschil zullen sterven, zijn niet uniek: ze komen ook voor op andere plaatsen in de Oosterschelde, zodat er geen sprake is van verlies van soorten. Men moet bovendien bedenken dat de bouw van de stormvloedkering en de compartimenteringsdammen hoe dan ook vermindering van het tijverschil met zich meebrengt, en dus een geringe sterfte van dieren en planten. Door vermindering van het tijverschil treedt ook verlaging op van het zoutgehalte. Dit verschijnsel treft alle bodemdieren, dus niet alleen die in de hoge zone. De gevolgen van de toepassing van gesloten schuiven zijn echter naar verwachting gering, en van korte duur; ze treden niet op in een seizoen met een grote kans op lage zoutgehalten. Het zoutgehalte is van groot belang voor de visserij. Het minimaal toelaatbare zoutgehalte op de mosselverwaterplaatsen is 12,4 g/l Cl". Bij lagere zoutgehalten treedt schade op, bij zoutgehalten lager dan 10 g/l Cl" kunnen er zelfs geen mosselen meer worden verhandeld. Voor kreeften is een zoutgehalte gewenst van 15 g/l Cl". Bij zoutgehalten lager dan 12,5 g/l Cl" treedt sterfte op. Bij oesters treedt schade op bij zoutgehalten lager dan 12,7 g/l Cl". Beneden 11 g/l Cl" gaan alle oesters dood. In de periode september-oktober wordt geen onderschrijding verwacht van de grens van 12,7 g/l Cl". In mei en juni kan deze waarde bij een nat voorjaar wel onderschreden worden. Er vindt in deze periode echter geen handel in mosselen plaats. Een probleem voor het milieu vormt nog het sluiten van een groot deel van de kering voor het simultaan plaatsen van de bovenbalken en het aanstorten van de dorpelbalken in het midden van de Roompot. Onderzocht wordt, hoe de tijdsduur van deze actie en het aantal te sluiten schuiven zoveel mogelijk kan worden beperkt. 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 11