systeem en de afzonderlijke onderdelen volgt hierna. Het voorspelsysteem bestaat uit twee onderde len. Ten eerste is er het basissysteem. Dit berekent, aan de hand van het verticale getij, de globale horizontale waterbeweging in de Oosterscheldemond. Hierna volgt een vertaal slag van het globale horizontale getij naar een lokale situatie, wanneer ontwerp of uitvoering dat vereisen. De invoer van het basissysteem bestaat uit het verticale getij in de Oosterscheldemond. We hebben daarbij allereerst te maken met de statistiek van het verticale getij. Gedurende een lange reeks van jaren wordt het verloop van het verticale getij ter plaatse van een aantal meetopstellingen in de Oosterscheldemond vastgelegd. Met behulp van deze meetreeksen en statistische technieken kunnen uitspraken gedaan worden over de kansen van voorkomen van bepaalde getijden in de toekomst. Het gaat hierbij uitsluitend om lange-termijnverwachtin- gen. Daarnaast is er het astronomisch voorspel de getij. De boven genoemde meetreeksen kunnen ook verwerkt worden door het Harmo nisch Getij-analyse-programma HATYAN. Hiermee is het mogelijk, voor iedere willekeurige dag het astronomische getij te voorspellen. Dit is nodig voor de planning en de werkvoorberei ding van de uitvoering. De stroomsnelheidsver- wachtingen op basis van dit astronomische getij worden middellange-termijnverwachtin- gen genoemd. Ten derde hebben we te maken met een getijverwachting die rekening houdt met de weersinvloeden. Het astronomisch verwachte getij zal zelden optreden. De getijbeweging in de Oosterscheldemond wordt vrijwel voortdurend beïnvloed door de wind. Deze wind veroorzaakt verhogingen of verlagin gen van de waterstand, die het KNMI berekent met de methode-Timmerman, gecombineerd met het inzicht van de meteoroloog. Op dit moment wordt alleen de verwachte afwijking op de maximale hoog- of laagwater- stand in rekening gebracht. De rest van de getij-kromme wordt vervolgens opgerekt. De vervorming van de getijgolf die zich in werke lijkheid voordoet, wordt genegeerd. Op basis van de op deze wijze bijgestelde getijverwachting wordt de korte-termijn stroomsnelheidsverwachting berekend. Als basissysteem kan in de eerste plaats gebruik gemaakt worden van het statisch model ARIMA. Dit model bepaalt de stroom- snelheden op een aantal referentiepunten in de sluitgaten door middel van een meervoudige regressie-analyse tussen een aantal parameters van het verticale getij en de gemeten snelheid in een referentiepunt in het sluitgat. De referen 60 tiepunten, waarvan ononderbroken stroomsnel- heidsgegevens worden ingewonnen en doorgegeven, bevinden zich 1500 m uit de as aan de zeezijde van de kering. Twee zijn er bevestigd aan de hulpbrug, één in de Hammen en één in de Schaar, en twee bevinden zich in de Roompot. De ARIMA-methode is alleen voor korte-termijnvoorspellingen bruikbaar, omdat de modelcoëfficiënten veranderen bij het voortschrijden van de bouw. Een variant van de ARIMA-methode is de enkelvoudige lineaire regressie tussen het verticale getijverschil en de snelheid op de gevraagde locatie. De regressie wordt per half maanuur bepaald (fig. 3). Om een betrouwbare regressielijn vast te kunnen stellen, moet minstens 14 dagen gemeten worden op de locatie waarvoor de snelheden worden gevraagd; beter nog is een maand lang. De vorm van het sluitgat mag niet significant veranderen tijdens de meting of voordat de voorspelling wordt geleverd. De noodzaak van een vrij lange meetreeks, is wanneer de vorm van het sluitgat snel verandert, een zwak punt van deze voorspelmethodiek. De mogelijkheid bestaat evenwel de voorspel ling bij te stellen op basis van metingen vanaf werkschepen of vanaf meetbordessen, die zijn bevestigd aan de verkeerskokers. Hier maakt men gebruik van de verschillijnenmethode. Per voorspelling wordt dan steeds vastgesteld wat een aantal getijden terug het verschil was tussen de voorspelde en de geregistreerde snelheid. Dit verschil wordt gesuperponeerd op de te leveren voorspelling. Tijdens bouwfasen waarin hydraulisch nog niet veel in de sluitgaten is veranderd, is steeds de regressiemethodiek gebruikt voor de korte- en middellange-termijnvoorspellingen. Na het plaatsen van de pijlers is voor de middellange-termijnvoorspellingen tijdens het plaatsen van de pijlers overgestapt op een andere methodiek, die werkt met een weer standsverdeling; de methode R1495. Thans worden alle voorspellingen gebaseerd op een basissignaal, dat wordt verkregen met het eendimensionale mathematisch getijmodel IMPLIC. Dit model lost de waterbewegingsver gelijking voor een geulenstelsel op en kan zo de sluitgatdebieten berekenen als functie van de tijd (fig. 5). De niet-lineaire respons van het bekken op de randvoorwaarden kan in dit model in rekening worden gebracht, evenals de invloed van de sluitgatvorm op de debiet- verdeling over de sluitgaten. Dit basissignaal kan nu op verschillende wijzen vertaald worden naar een stroomsnnelheid op iedere gewenste locatie. Hiervoor zijn momen-

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 14