iuikwerk dat in de afgelopen jaren in de Josterschelde is verricht, en het werk dat nog edoen staat; de organisatieervan, de werkwijze n de beveiliging. Daarnaast komen ook ïspectievoertuigen voor onder water aan de - rde. et duikwerk in de Oosterschelde heeft in de gelopen jaren een enorme ontwikkeling Dorgemaakt. Nog maar vijf jaar geleden werd het inspectiewerk gedaan door een groep in acht duikers, op min of meer conventionele ijze. In 1983 groeide het duikwerk echter oeens explosief. In 1984 omvatte het likercorps 75 man. De Oosterschelde was de ootste duikput van Europa geworden, en isschien wel van de wereld, rantwoordelijk voor deze groei was in eerste nleg een heel moeilijk en op onverwachte jze in hetzicht gekomen karwei: hetontblikken in de bodems van de pijlers. Met dit werk een al hebben een half jaar lang zo'n 30 tot duikers hun brood verdiend, i 3 gevolgen van de groei in het duikwerk den zich op een groot aantal gebieden voelen. De organisatie moest worden mgepast, de duiktechnieken werden sterk rbeterd, maar ook, en niet in de laatste aats, werd er een grote sprong vooruit maakt in de duikmedische begeleiding. Een rsus op dit gebied werd in korte tijd mengesteld, en is inmiddels aan een man of stig met succes gegeven. Ook werden de v rouderde duiktabellen - de regels waaraan t duiken op verschillende diepten is g bonden - vervangen door nieuwe, die op r ente medische kennis waren gestoeld, f. ze ontwikkelingen voltrokken zich natuurlijk n :t zonder slag of stoot. Er werd veel geëist v het menselijk aanpassingsvermogen; en t succes. Bij dit project zijn wonder weinig o gelukken voorgevallen. Ir de jaren 1985 en 1986 staan nog enkele o lerwateractiviteiten op het programma. Met n me voor de dorpelbalksponningen zal nog v I duikinspanning worden gevraagd. Het vc trouwen bestaat, nu er al zoveel ervaring is o edaan en samenwerking tot stand gekomen, d de nog overblijvende karweien zonder veel pr blemen zullen kunnen worden geklaard. G chiedenis Al ijdens de bouw van de Zandkreekdam in 1E 9 werd bij de Deltadienst de behoefte ge oeld bepaalde asfaltpenetraties door een du <er onder water te laten inspecteren: men wist zich er op geen andere wijze van te vergewissen of het asfaltschip 'Dorus Heymans' zijn werk goed had uitgevoerd. Voor dat doel werd een opzichter-duiker van de dienstkring IJmuiden overgeplaatst, en de vlet 'Katsplaat' aangepast voor duikwerkzaamheden. Ook bij de daarop volgende sluiting van de Veersegatdam moest duikwerk worden verricht. Tijdens en na deze afsluiting inspecteerde de rijksduiker periodiek ook getijdepalen langs de kust. Bij de afsluiting van de Grevelingen werden in het zuidelijk sluitgat ook weer de nodige inspecties door de duiker uitgevoerd. Daarna ging hij werken voor de uitbreiding van de pier te IJmuiden. In deze periode werd de 'Katsplaat' vervangen door het wat grotere motorschip 'Zuidvliet'. In 1964 en 1965, toen de afsluitingen werden voorbereid van het Haringvliet, het Volkerak en het Brouwershavense gat, liep het duikwerk terug. Waar nodig werd toen gedoken door een van tijd tot tijd ingehuurde particulier. In 1965, bij de sluiting van het Haringvliet, ontstond opnieuw behoefte aan een opzichter-duiker in vaste dienst. Hij trad aan in januari 1966, en verrichtte in de opeenvolgende fasen van de Deltawerken de meest verschillende diensten, onder andere bij de sluiting van het Volkerak, de Lauwerszee en het Brouwershavense Gat. Een in 1968 door de Arbeidsinspectie uitgegeven publikatie 'Aanwijzingen voor veilig duiken', gaf de Deltadienst aanleiding een tweede opzichter-duiker in dienst te nemen; het was toen november 1969. De toenemende vraag naar inspectie onder water maakte bovendien de ingebruikneming nodig van een tweede duikvaartuig, de 'Hillechien', met twee duikers aan boord. Na de voltooiing van de Brouwersdam, in 1972, bundelden zich alle krachten ter voorbereiding van de afsluiting van de Oosterschelde. Hiertoe was een omvangrijk pakket van inspecties voorzien, hetgeen ertoe noodzaakte in 1978 nogmaals enkele duikers aan te trekken via de aannemer, en de 'Katseveer' in de vaart te nemen - het derde duikvaartuig. Tot eind 1982 bleef een elftal duikers, waarvan er twee in rijksdienst waren, de inspectiewerkzaamheden uitvoeren; voor de Oosterscheldewerken, maar ook wel bij de Philipsdam of zelfs voor andere diensten van de Rijkswaterstaat. Zo hielpen ze bij de controle van tunnels, sluizen en bruggen in aanbouw. Eind 1982 bleek bij het proefhijsen van een pijler dat de blikken platen onder de pijlervoet, die als afscheiding moesten dienen tussen de werkvloer en het constructiebeton, op verschillende plaatsen loslieten. Besloten werd, 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 21