steund te kunnen werken. Anders worden zij
zelf aangedreven in plaats van hun gereedschap.
Voortaan plaatste men de pijlers op twee
mikbalken. Voor de duikers werden ter beveili
ging betonnen constructies ontworpen,
vaaronder zij veilig konden werken. De platen
angs de pijlerbiMen en de dwarsbalken werden
osgeknipt en verwijderd.
)eze werkzaamheden werden aanvankelijk
erricht vanaf de duikvaartuigen. Maar er
estond al spoedig behoefte aan een meer
itgebreide uitrusting. Eerst werd de 'Johan V'
ngezet, omdat die al voor duikwerk was
igericht, en inmiddels gereed was met het
rondonderzoek. Deze ponton is tamelijk groot
20 x 30 m - en moest met het oog op de aard
an het werk tamelijk zwaar worden verankerd,
aarbij kwam dat die verankering al te vaak
eer moest worden opgebroken omdat de
Jstrea' erlangs moest. Daarom werd een
veede, kleinere ponton te werk gesteld, de
O 18', 35 bij 13 m groot. De 'Johan V' werkte
iet twee ploegen van 12 duikers; maar in de
ukste periode werd ook vanaf de
O 18' continu gedoken door zes duikers in
erploegendienst. Er waren dan veertig tot
jftig duikers tegelijk aan het werk, en dat
sreiste weer de nodige seinmeesters en
rdersteunend apparaat,
verigens bleef het werk onder water in het
auwdok niet beperkt tot ontblikken alleen,
aarnaast moesten de grindkoffers en de
indzak worden schoongemaakt en verzwaard,
jsvlakken moesten worden gereinigd en
1 I jsklauwen geïnspecteerd. Hing de pijler
nmaal in de 'Ostrea' dan werd de onderzijde
■inspecteerd, en maatregelen genomen op
ond van die inspectie. Ook werd een bliksem-
c leiding aangebracht.
D kvoorbereidingen aan
b ord van de 'Johan V'
D veiligheid wordt bewaakt
v; luit de controlekamer
De pijlers werden afgevierd op plaatsen in de
sluitgaten waar tevoren funderingsmatten
waren gelegd: grote ondermatten, kleine
bovenmatten (Bericht 107, februari 1984).
Tussen twee opeenvolgende ondermatten
werd steeds een ruimte van drie meter openge
laten, die later werd verdedigd met een
losgestort filter, op zijn beurt weer afgedekt
met grindwiepenmatten. Tussen die verdedi
ging en de bovenmat bleef een klein slootje
over, dat in een later stadium zou worden
gevuld met stortsteen. Hier bleek zich zand af
te zetten, vermengd met kokerwormen. Dit
moest worden opgeruimd, en men besloot dat
te doen met behulp van een zogenaamde
'airlift', een hoge-luchtdrukapparaat, dat zijn
zuigkracht ontleent aan de toevoer van lucht bij
de monding van de grote slang. Door de
diameter van deze slang te variëren kon de
zuigkracht worden verhoogd of verlaagd. Voor
het verwijderen van stenen op locatie Hammen
16 werd bijvoorbeeld een 12-duims slang
gebruikt, met behulp van een kraan bediend
vanaf de 'Manus'.
Problemen hield men met het mosselzaad, dat
ook in die slootjes voorkwam, en zich niets
aantrok van het hogedruk-apparaat. Na
verbetering van de werkmethode werd het
karwei alsnog geklaard. De kleine mosseltjes
werden losgemaakt en opgevangen in een kooi
achter de airlift. Zou het zaad weer terugvallen
in de sloot, dan was alle moeite voor niets
geweest. Deze kooien werden op een ander
punt van de Oosterschelde geleegd.
Bij de opbouw van de drempel tussen en
rondom de geplaatste pijlers moesten maatre
gelen genomen worden om schade door
vallende stenen aan de pijlers te voorkomen.
Zo was er onder meer een beschermende
constructie gebouwd rondom de schuifsponnin-
gen. Maar die heeft door schurende werking
zelf wat betonschade opgeleverd: op zes pijlers
moesten in totaal 16 vrij ernstige beschadigin
gen worden geconstateerd, variërend in
oppervlakte van 1 tot 2,5 m en oplopend tot 10
cm diepte. De reparaties moesten worden
uitgevoerd op N.A.P. -9m. Om een bekisting
aan te kunnen brengen en die vol te storten
met reparatiebeton, moesten de duikers onder
stromingvrije omstandigheden kunnen werken.
Daartoe werd een beschermende kofferdam
ontworpen, met een gewicht van 50 ton. Deze
kofferdam werd op de reparatieplekken aan de
noord- en zuidzijde van de pijlers neergezet
door de bok 'Zeeland', en vervolgens vastgezet
met vier vijzels van 200 ton en met een aantal
draden geborgd. Als operatiebasis diende een
werkplatform op N.A.P. +5m, bevestigd in de
73