dat de betonwand begroeid is geraakt met mosselen, oesters en zeepokken. Hier en daar werden lagen mosselen aangetroffen van 40 cm dik. Om aangroei in de sponningen ter plaatse van de vijzelaanslagen in ieder geval onmogelijk te maken zijn destijds in het oouwdok al voorzieningen getroffen. Er /verden twee betonplaten aangebracht op de oodem, en stalen platen aan de zijwand van de ponningen. Als deze beschermingsmiddelen ijn verwijderd kan een begin worden gemaakt net het reinigen van de sponningen. De wijze vaarop dat gebeuren zal, moet nog nader vorden vastgesteld: geheel mechanisch dan vel met behulp van duikers. De sponning dient nosselvrij te worden opgeleverd, en de ietonwand dient ter plaatse van de aanslagen rij te zijn van iedere begroeiing, let schoonmaakwerk mag de werkcyclus van Ie combinatie 'Macoma'-'Taklift 4' niet eïnvloeden. De schoonmaakploeg dient aarom een maand of drie, vier voor de werkschepen uit te werken. Om aangroei in de jssenliggende periode te voorkomen zal een ewakingssysteem worden opgezet, dat ervoor orgt eventuele nieuwe zeepokken of mossel- aad tijdig te verwijderen. De laatste inspectie indt plaats 12 of 24 uur voor de plaatsing van e betreffende dorpelbalk. Tijdens de plaatsing wordt een ploeg duikers in gereedheid gehou- en om bij calamiteiten te kunnen helpen. Ook e dorpelbalken zelf worden voor ze het ouwdok verlaten in de takels van de 'Taklift 4', og door duikers geïnspecteerd: het bovenvlak, c e groutvijzels met hun aansluitingen en de ppakvlakken van het hijsframe. De werkdiepte arieert hier van N.A.P. -7 tot -5 m. e bodembescherming in de sluitgaten dient I j voortduring te worden bewaakt. Het belang t aarvan is de stabiliteit in de omgeving van de t rring. Zou een deel van de bodembescherming I j voorbeeld omklappen, en men zou dit niet r erken, dan begonnen daar ter plaatse al s roedig ontgrondingskuilen te ontstaan. Eens i de zes weken wordt daarom aan de hand v tn peilingen nagegaan of zoiets zich heeft v jorgedaan, en indien ja, geeft een duikinspec- t ter plekke uitsluitsel over de omvang van de s hade. In de tijd dat de dorpelbalken worden g rplaatst in achtereenvolgens de sluitgaten I- ammen, Schaar en Roompot zal de stabiliteit i die sluitgaten extra worden bewaakt. L aordat de stroomsnelheden toenemen als g -volg van de vernauwing in de doorgang, v ordt de kans op het ontstaan van schade ook i ts groter. Verder wordt de kwaliteit van de b idembescherming in de gaten gehouden o ndat er gaten in kunnen worden gemaakt d ior ankers of ankerdraden, met name in de buurt van de vaste ankerpalen. Ook voor deze controles geldt dat duiken een vervolgactie zal zijn van eerder uitgevoerde peilingen. Een groot gedeelte van de bodembescherming ligt op dit moment onder het zand. De vernauwing van het sluitgat zal dit zand goeddeels doen verdwijnen, en dan wordt inspectie zeer zinvol, elke maand bij voorbeeld een bepaald opper vlak. Andere punten van aandacht zullen zijn de ontgrondingskuilen aan de rand van de bodembescherming, het stortebed, en bestorte en onbestorte onderdelen van de bodembe scherming. De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd op diepten variërend van N.A.P. -10 tot -70 m; dit laatste in de ontgron dingskuilen. Voor deze diepten zal de duiktech- niek moeten worden aangepast, bij voorbeeld door het luchtgasmengsel te wijzigen, of door gebruik van de duikklok. Veiligheid Het uitvoeren van duikwerkzaamheden stelt hoge eisen aan de duikkundigheid en de fysieke en mentale toestand van de duiker. Men dient zich te realiseren dat de duiker zich begeeft in een omgeving waaraan hij zich alleen met behulp van goed geïntegreerde cerebrale functies doelmatig en verantwoord kan aanpassen. De duiker moet daarom een rustige, evenwichtige persoonlijkheid zijn, wars van overdreven prestatiezucht, in staat om verantwoordelijkheid te dragen voor maximale duikveiligheid van zichzelf en zijn mededuiker. Voor het uitvoeren van duikwerkzaamheden moet men beschikken over een goede conditie. De effectieve externe arbeid die men kan verrichten onder water, wordt beperkt door de ademarbeid, die afhankelijk van het type ademgas toeneemt bij het duiken naar grotere diepten. Bij iedere duik kunnen zich onverwachte situaties voordoen: plotselinge koude, stro ming, angst, verwondingen, duikongevallen en defecten aan de apparatuur. Hieraan kan het hoofd worden geboden door een goede conditie, en een grote mate van koelbloedigheid en duikkundigheid. De duikveiligheid wordt mede bepaald door de kennis voor wat betreft het voorkomen, herkennen en behandelen van duikerziekten en duikongevallen. De duikmedische keuring die een duiker moet ondergaan, dient een meervoudig doel en is voornamelijk preventief gericht op het herken nen van afwijkingen, ziekten en medicamenten die een verhoogd risico tot gevolg hebben of kunnen hebben bij het duiken. 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 29