Vervolgens is een aantal proeven uitgevoerd
om het spuidebiet gedurende een getijperiode
vast te stellen. Daaruit bleek dat bij zes kokers
het vereiste debiet van 100 m3/s gemiddeld
over het etmaal wordt gehaald. Aan de hand
van de modelresultaten zijn enkele wijzigingen
in het ontwerp aangebracht, waardoor een
betere stroomlijning en daardoor een betere
afvoercoëfficiënt werd verkregen.
Het tweede deel van het modelonderzoek was
gericht op de uitstrooomconstructie en de
zwaarte van het stortebed. Om de lengte van
de bodemverdediging te minimaliseren is
gekozen voor een uitstroomconstructie met
divergerende zijwanden, gevolgd door een
zig-zagdrempel. Deze constructie veroorzaakt
een optimale stroomspreiding, zodat met een
relatief korte en lichte bodemverdediging kan
worden volstaan. Onmiddellijk benedenstrooms
van de drempel is echter een zware verdediging
nodig, om de overstortende straal bij extreem
laag water op te kunnen vangen. Omdat dat
gedeelte nog in de droge bouwput kon worden
gemaakt, is gekozen voor gezette betonblokken
van 1 m x 1 m x 0,7 m. Deze constructie moet
zich uitstrekken over de eerste 15 m achter de
uitstroomconstructie.
Uit het onderzoek bleek een totale stortebed-
lengte van 100 m noodzakelijk, zij het met
afnemend gewicht van de toplaag. Na de
betonblokken wordt 25 m bestort met stortsteen
60-300 kg en de overige 60 m met stortsteen
10-60 kg.
Nadat het onderzoek was afgerond kon het
ontwerp definitief worden vastgesteld.
De sluis bestaat uit zes kokers, elk 2,80 m
breed. De vloer ligt op N.A.P. -5 m. Afhankelijk
van de benodigde afvoer kunnen, bij laag
water op de Westerschelde, één of meer kokers
worden geopend. De debietregelin'g vindt dus
plaats door keuze van het aantal te openen
kokers. De voordelen van een aantal relatief
kleine openingen blijken ruimschoots op te
wegen tegen de voorzieningen die behoren bij
één of meer brede kokers met daarin een in
hoogte regelbare schuif, omdat de manoeuvres
voor openen en sluiten eenvoudiger zijn. Elke
koker wordt nu afgesloten met één houten
schuif, die hydraulisch bewogen wordt; als
tweede kering is aan de kanaalzijde een houten
wachtdeur aangebracht.
Terwille van de bereikbaarheid, de inspectie en
het onderhoud van deze afsluitmiddelen en de
opstelling van de bewegingswerken, zijn
bovenop de kokers schachten nodig tot boven
het dijklichaam.
De dienstruimten voor pompen en elektrische
installatie worden hiertegenaan gebouwd. Aan
Fig. 2. Afvoerkarakteristiek bij
zes geopende kokers
Betonwerk van de sifon
Fig. 3. Lengtedoorsnede en
bovenaanzicht van de Bathse
spuisluis
2.
-2.50 - 2.00 -1,50
WATERSTAND OP DE WESTERSCHELDE IN m T.O.V. N.A.P
84