de Westerscheldezijde loopt de dijk zo min mogelijk onderbroken door over de kokers; over de binnenberm van de dijk loopt een weggetje. Zodoende ontstaat een kokerlengte van 65,50 m. Aan de uiteinden zijn de kokers elk afzonderlijk afsluitbaar met schotten; zo kunnen ze worden drooggezet voor groot onderhoud. Aan de Westerscheldezijde bevindt zich de uitstroomconstructie met verdiepte vloer en zig-zag rand, totaal een lengte van 86,65 m. De sluis is van gewapend beton, verdeeld in vijf delen, leder deel is afzonderlijk gedimensio neerd op sterkte en stabiliteit. De sluis werd gebouwd in een bemalen open bouwput. In de ondergrond bevindt zich hier een waterafsluitende dikke veenlaag, ongeveer op het niveau van de fundering. Deze laag werd met behulp van zandpalen geperforeerd, waardoor het bovenpakket onder invloed werd gebracht van de diepwelpompen. Onder de veenlaag bevindt zich tot ongeveer N.A.P. -13 m zand van zeer ongelijke pakking. Door te kiezen voor een paalfundering is veel grondwerk voor grondverbetering vermeden; ook kan de betonconstructie nu minder zwaar zijn. De schuiven en deuren zijn gemaakt als opgeklampte schotten van tropisch hardhouten balken. De hydraulische bewegingswerken van de schuiven zijn zo berekend, dat de schuiven bewogen kunnen worden bij een waterstands verschil van 0,50 m; daarnaast is rekening gehouden met een lostrekkracht bij ijsvorming. Door de bewegingswerken vóór de schuiven te monteren in plaats van daarboven is de constructiehoogte van het gebouw beperkt gehouden. De schuiven worden bewogen met een snelhied van 10 mm/sec. De hefhoogte is bij normaal gebruik 5,85 m. Voor inspectie en onderhoud kan nog 1 m hoger geheven worden. Voor de energievoorziening gebruikt men accu-batterijen, die via laadgelijkrichters worden gevoed uit het openbare net. Op deze wijze kan aan stroomstoringen tot 24 uur het hoofd worden geboden. Deze wijze van stroomvoorziening is goedkoper dan een directe aansluiting op het openbare net, aangevuld met een noodstroomvoorziening. De sluis zal automatisch worden bediend, ter plaatse dan wel vanaf de Kreekraksluizen. Op de Kreekraksluizen bevindt zich tevens een storingsmelding. Door een startcommando wordt het automatische systeem in werking gesteld. Als uit de waterstandsmetingen vóór en achter de sluis blijkt dat de waterstand op de Westerschelde lager is dan op het Spuikanaal, wordt de waterstandsmeting op het Zoommeer telefonisch opgevraagd. Het meetpunt op het 86 Zoommeer is gelegen bij de brug over de Schelde-Rijnverbinding, omdat daar ook bij op of afwaaiing een gemiddelde bekkenstand zal worden gemeten. Op grond van dit gegeven wordt nagegaan of en zo ja met hoeveel kokers er moet worden gespuid. Het systeem voorziet er in dat alle kokers regelmatig zullen worden gebruikt. Nadat is bepaald welke kokers in bedrijf zullen worden genomen, worden de schuiven ervan geheven tot de hoogste stand. Wanneer het niveauverschil tussen het kanaal en de Westerschelde weer kleiner is geworden dan 18 cm, worden de geheven schuiven gesloten. De spuigegevens zullen worden vastgelegd in een spuirapport, in elk geval op een cassette band, en indien gewenst ook op papier. Het spuikanaal met spuisluis moet omstreeks mei 1987 - zo snel mogelijk nadat de Philipsdan

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 40